Zorg om de zorg… Heino, Zwolle, Hasselt Rouveen, eerste deel 23 ste etappe

Heino is een voornaam dorp, met een voorname geschiedenis. Het ligt tussen Nijverdal en Zwolle en de streek wordt Salland genoemd. In Heino zijn verschillende landgoederen en er is een waardig kasteel. Dat huis herbergt het museum de Fundatie en beschikt over een bijzondere vaste collectie. Tot mijn spijt heb ik geen tijd het buiten het dorp gelegen kasteel en het museum te bezoeken. Eerst tegen twee uur arriveer ik in Heino en wandel vanaf het station via een statige weg naar het dorp, drink een kopje koffie bij de plaatselijke bakker Wim Blom en koop er een halfje krentenwegge als proviand voor de komende dagen.

Ik ontdek het gebouw van de oude Landbouw coöperatie? maar kan geen mensen vinden die me over die geschiedenis iets kunnen vertellen. Het gebouw, nu van de heemkundige kring, is gesloten. Het is koud en winderig en veel mensen kom ik niet tegen; de KPN prijst snelle glasvezelverbindingen aan in een rijdende winkel en veel meer leven valt er in Heino op donderdagmiddag niet te ontdekken.

Van Heino leidt een tweebaansweg naar Zwolle. Halverwege gebeurt iets waar ik steeds bevreesd voor was: een erf met een loslopende waakhond die blaffend op me toe komt gesneld. Ik ben benauwd voor honden, vooral als ze hard blaffen, en hollen. De herdershond kijkt me gevaarlijk aan; mijn hart bonst. Ik verzet geen stap en draai me om. Aan de ene kant het autoverkeer van Heino naar Zwolle, aan de andere kant de dreigende hond… wat te doen? Het angstzweet breekt me uit. Terug? Dat is geen optie. De hond blijft blaffen; ik verkies na verloop van tijd een sprint langs het erf. Een, twee, drie ….  De hond holt blaffend achter me aan, maar blijft op zijn erf.

Het moet een idioot gezicht zijn, realiseer ik me eind verder, lachend in mezelf.

Aan het eind van de middag bereik ik Zwolle, waar op 26 augustus 1894 de Sociaal Democratische Arbeiders Partij werd opgericht onder impuls van de Friese jurist Pieter Jelles Troelstra, en elf medestanders. (Uit de SDAP is door een fusie met Vrijzinnig Democratische Bond en Christelijk Democratische Unie in 1946 de Partij van deArbeid ontstaan; op 1 mei van dit jaar werd het 65 jarig bestaan van de PvdA in Zwolle gevierd.) De herinneringen van Troelstra (de Gedenkschriften zijn grotendeels genoteerd door Herman Wiardi Beckman) zijn nog steeds heel leesbaar en geven een prachtig beeld van de periode waarin het socialisme nog volop in beweging was en zich stap voor stap ontwikkelde tot een van de drie belangrijkste politieke stromingen. Die drie stromingen (de liberale, christen-democratische en de sociaal-democratische) hebben gezamenlijk de Nederlandse samenleving gevormd, gekleurd en geleid en dat is eigenlijk al zo sinds het begin van de 20ste eeuw.  Maar wat is de toekomst voor de sociaal-democratie, de christen-democratie en het liberalisme?

Zoals overal wordt de stadsgrens van steden gemarkeerd door industrieterreinen waar grote gebouwen staan met blinde muren en kantoren al dan niet glanzend, waar onduidelijke taken worden verricht. In Zwolle is het niet anders dan  in Roosendaal, Tilburg of Maastricht. Na de kantoren nader ik een gebouw in aanbouw, zo immens groot, zo dominant, zelfs in dit industriegebied, dat het me duizelt. Bij iedere stap word ik kleiner en nietiger in de aanblik van dit buitensporige gebouw. De gevels zijn gekleurd in gifgroen, gifgeel, lelijk roze en fout paars, en ik ontdek zelfs in de verte gevels met geglazuurde bakstenen in pasteltinten. Alleen al de buitenkant van het gebouw moet reusachtige bedragen hebben gekost. Wie verzint zoiets, waartoe zou het moeten gaan dienen, wat zou het kosten en wie betaalt het?

In een hoek van het bouwterrein vind ik het antwoord. Het wordt het plaatselijke ziekenhuis van Zwolle. De oppervlakte bedraagt 104 000 vierkante meter; de tuinen van het hospitaal worden twaalf hectare groot. Overdonderd en overrompeld wandel ik verder, langs het stadioncomplex van betaald voetbalclub FC Zwolle, de Boerendansendijk op, naar het logement van de familie Wennemars, waar ik zal overnachten.

Daar tref ik Lilianne aan, een mevrouw uit de gemeente Tietjerkstradeel. Zij verblijft enkele dagen per week in het logement omdat zij een opleiding volgt, in Zwolle, voor verloskundige. Ik vertel over het grote gebouw en over mijn ervaringen in de medische sector, over de huisarts die me vertelde dat zij haar patiënten een heel jaar kan verzorgen wanneer allen haar 80 euro per jaar betalen. “Geld is de motor van de zorg,” stel ik, “in plaats van de zorg om de ander.” Lilianne knikt. “Het is ontspoord,” erkent ze, “maar het ligt ook aan de mensen zelf. Zij hebben een bepaald niveau van welvaart bereikt, en willen dat koste wat kost vasthouden, ook als het wat minder gaat. Iedereen wil zelf een auto, wil zelf een computer en zoveel reizen per jaar. In veel gevallen kan dat niet. Om koste wat kost die welvaart vast te houden. Men wil alles beheersen, controleren en garanderen, ook in de zorg. In mijn vak is dat niet mogelijk is, uitzonderingen daar gelaten. Een geboorte laat zich niet plannen, en vraagt aandacht en zorg in het moment. Er zou al veel gewonnen zijn wanneer we weer leren vertrouwen op ons zelf, op ons eigen lichaam. Vrouwen hoeven helemaal niet onzeker te zijn of ze de borst wel kunnen geven. Dat is echt onzin. In de armste landen bestaat die onzekerheid niet eens. Daar wordt een baby gelijk aangelegd en het gaat altijd goed, behalve in een enkel geval. Voor die vrouwen is het fijn en mooi dat er alternatieven zijn, natuurlijk.”

Lilianne vertelt dat veel vrouwen de geboorte van een kind ondergeschikt willen maken aan hun eigen carrière en dat dit tot spanningen en onzekerheden leidt. “Laten vrouwen op zichzelf vertrouwen en zichzelf wat meer tijd gunnen,” besluit ze, terwijl Jeroen binnenkomt, en een plaats neemt aan de grote eettafel. Jeroen is buschauffeur, tot voor kort woonachtig in Delft. Jeroen is een grote, zware man van middelbare leeftijd. Hij heeft vriendelijke, gemoedelijke ogen en geeft iedereen een stevige hand ter kennismaking. “Ik ben de Randstad ontvlucht,” zegt hij met een zucht en een lach. “Vorige week kreeg ik het bericht om hier te solliciteren en maandag kon ik al beginnen. Een contract voor een jaar met een vaste aanstelling in het vooruitzicht. Dat is een kans die je maar eens in je leven krijgt. Ik had het wel gezien in de Randstad. Ik heb daar alle rondjes wel gereden en ik wilde daar weg. Te druk, te hard, te naar. Niemand zegt elkaar daar gedag, echt niemand. Nu rijd ik van Zwolle naar Apeldoorn, de Veluwe. Dat is een mooi gebied en de mensen kijken me weer aan.”

Ik zoek mijn kamer op en kan even later meerijden met een zoon van de familie Wennemars naar het centrum van de stad. Het is al donker, koud en er staat een harde wind wanneer ik uitstap en de stad in wandel. Het is koopavond, veelal jongeren dwalen door het centrum en vergapen zich in een overvloed van winkels.

Ik ben nog steeds overrompeld door de grootheidswaanzin van het ziekenhuis in aanbouw. Nieuwe technologie maakt het mogelijk dat onvoorstelbare medische problemen nu kunnen worden verholpen; robotchirurgie bijvoorbeeld kan kwalen verhelpen waaraan mannen, vrouwen en kinderen tot voor kort doodgingen. Dit soort technologie is enorm kostbaar en vraagt een intensief gebruik. Grootschaligheid van een ziekenhuis met een regionale functie is dan ook wel begrijpelijk maar toch, merk ik terwijl ik door het centrum van Zwolle dwaal, schuurt er iets. Immers wanneer mensen in leven worden gehouden, koste wat kost, betekent het ook dat eenieder onderdeel wordt van het ‘verdienmodel’ in de gezondheidszorg. Medische technologie staat niet noodzakelijk in het verlengde van humaniteit, menselijke waardigheid en de zorg voor de ander.

Meer nog, bedenk ik me, hoe verhoudt het Zwolse ziekenhuis in aanbouw zich tot de zorg voor Jaap, die ik in een van mijn eerste tochten tegenkwam? Jaap is zwaar gehandicapt, lichamelijk en geestelijk, en spreken kan hij niet. Jaap’s problemen vereisten eigenlijk een heel regelmatige, rustige en persoonlijke zorg. Die kon hem door de bezuinigingen niet langer worden geleverd; om die reden werd hij overgeplaatst naar een tehuis waar hij gemakkelijker met medicijnen onder controle kon worden gebracht. Voor Jaap dus, die niet kon praten en zich niet kon verdedigen, is er geen geld… hoe verhoudt zich dat met geglazuurde bakstenen in ‘organische, duurzame’ grootheidswaanzin?

Of mag ik dit niet zeggen en is het toekomstige regionale ziekenhuis een zegen voor de mensheid?

1 reactie

Geef een reactie