West Zeeuws Vlaanderen… Over de priester en de eeuwige zon…

Breskens.- Tijdens de eerste wandeling door Zeeuws Vlaanderen, vrijdag kort voor kerstmis, heb ik in zijn schamele behuizing van een voormalige kleuterschool achter een van de meest bijzondere kerken van Nederland , de st Barbarakerk in Breskens, Omer Gielliet ontmoet, 87 jaar, priester en beeldend kunstenaar. Hij vertelde me over de Schelde, de vissers, over het geld en de macht, over het geloof en de betekenis van de kerk. En hij vertelde ook nog over een mier, Omer Gielliet.

De houten beelden van priester Omer Gielliet kom je op verschillende plaatsen tegen in tegen in het Zeeuwse, het Zeeuws Vlaamse en het Vlaamse land; nu in Breskens trof ik de pastoor aan op een plaatsje achter zijn huis en werkplaats, bezig met het planten van drie bomen. “Waarom zou ik het niet doen op mijn leeftijd,” merkt Omer op, terwijl ik even help en de boom recht houd in het gat wat hij juist gegraven heeft. “Een boom planten is een teken van hoop, hé. Bovendien het zijn snelgroeiers, hé.”
Omer is gekleed in een eenvoudige broek en trui en een draagt een groen versleten jack. Zijn lange witte haren zijn dun; het gezicht getekend en de ogen helder, open en krachtig. “Wil je een kopje koffie,” vraagt Omer en hij gaat me voor naar de keuken. Boven de toegangsdeur hangt een portret van aartsbisschop Oscar Romero, die in 1980 in de kathedraal van San Salvador door een rechts commando werd vermoord tijdens het opdragen van de mis.

Het huis van Omer staat vol met houtsnijwerk, zelf gemaakte meubels en herinneringen aan zijn grote reizen die hij over alle continenten maakte. In zijn keuken hangt een groot wandkleed met het beeld van het laatste avondmaal. “Ik heb eerst de wereld willen zien voor ik hier priester werd,”zegt Omer, terwijl hij me een beker koffie toeschuift. “Ik ben in China geweest,” vertelt hij, “en heb daar een beeldhouwer bezocht waar ik veel van leerde. En in India, in Afrika, overal wilde ik leren van mensen en met hen spreken. In 1967 wilde ik me vestigen in mijn geboortestreek. Ik kon naar de parochie in Breskens. Daar wilde niemand naar toe want het is een bijzonder volkje… Nou, als er niemand naar toe wilde, dan is het wat voor mij, dacht ik. Het eerste wat ik deed was het kruisbeeld boven het altaar weg halen. Ik wilde er wat anders, niet de Christus als het lijden in de wereld als symbool voor de kerk maar de Christus van Barmhartigheid. Ik heb gezegd tegen de mensen hier… geef me wat tijd dan maak ik iets nieuws. En als jullie het niet goed vinden, prima, dan haal ik het weer weg. Ik heb een oude boom in de baggerwerken voor het kanaal Gent Terneuzen gevonden; een boom van meer dan tienduizend jaar oud. Daarvan heb ik het beeld gemaakt van Christus met zijn armen wijd, de wereld omarmend en hij wordt gesteund door een vrouw, Maria Magdalena, die achter hem staat. Ze het vonden het mooi, die van Breskens. Het hangt er nu nog.”

Na het kruisbeeld veranderde Omer de kerk stap voor stap, steeds in verbinding met de mensen om zich heen, niet alleen die van Breskens maar met mensen uit de hele wereld. Omer Gielliet gaf iedereen die dat nodig had onderdak; zelfs studenten die op het Plein van de Hemelse vrede in Peking protesteerden tegen de rollende tanks van het Chinese volksleger vonden bij hem onderdak. Ook nu nog leeft hij met vluchtelingen samen. “Iedereen kan hier schuilen,” zegt hij. “In de wereld draait alles om het geld. Vissers worden vanuit satellieten bespioneerd en beschouwd als criminelen. Er is in Breskens nog maar een visser over, hé. En dan de polders onder water; ook alleen maar voor het geld. Ik heb mee gedaan met de acties ‘Redt de Schelde’; we zijn gaan lopen van Breskens tot aan de bron in Frankrijk om de vervuiling aan te klagen; ik ben tot bij de bisschop van Antwerpen geweest om aandacht en steun te vragen voor onze beweging. De vissen stierven in de rivier; zo vuil was het. Maar de bisschop was bang, hè, aanvankelijk, zoals Jona. Maar goed, hij is tot bij ons gekomen… Zo waren wij voor de Schelde maar nu… die polders onder water zetten… Dat is al voor het geld en niets anders. Zo is het nu, deze tijd. Alle structuren zijn we gevallen; mensen zijn op zoek. Dat komt wel weer goed maar het gaat duren.”
Omer neemt me mee naar de eenvoudige volkskerk die de st. Barbara is, in een buitenwijk van het na de oorlog volledig herbouwde Breskens. Voor de kerk staan grote houten wachters; aan de buitenkant van de kerk zie ik in de haast de door Gieliet gebeeldhouwde portretten van Nelson Mandela en Mahatma Ghandi. Binnen kom je ogen te kort; het interieur heeft volkomen eigen identiteit, zelfs nu in de dagen voor kerstmis. Wanneer ik hem vraag of hij straks deelneemt aan de nachtmis, op kerstavond, schudt Omer het hoofd. “Nee, ik zal hier niet zijn, die avond. Ik dein de mis op bij een meneer thuis, die niet meer kan praten en eten. Hij heeft de spierziekte ALS heeft. Zijn vrouw en kinderen zullen zingen en zo doen we dat.”

We nemen afscheid; ik wandel westwaarts, in de richting van Groede, onder de zeedijk door. Vanaf Breskens is hier een aan een gesloten gebied met vakantiehuisjes en campings en daar waar de polder tot aan de zeedijk reikt, het laatste open gebied, worden de landerijen onteigend ten behoeve van het plan Waterdunen. Dat plan van de stichting het Zeeuws Landschap en de recreatieondernemer Molencaten behelst de ontwikkeling van een natuurgebied in combinatie de bouw van recreatiewoningen en de versterking van de zeewering. Via een doorlaat zal getijdenwerking in het natuurgebied worden gerealiseerd. De Europese Commissie heeft de natuurwaarden van plan als onbeduidend aan de kant geschoven.

Wanneer ik door het gebied wandel zie ik de verlaten akkers en de restanten van de laatste oogst. Tot zover het oog reikt gaat het landschap op de schop; draglines hebben de eerste percelen al vernietigd.

Nog steeds hoor ik de stem van Omer Gielliet, die me een verhaaltje vertelde wat hij, op zijn beurt, gehoord had van zijn Chinese leermeester. Een mier wandelde over een weg en zocht een berg. Hij liep maar en liep maar, vertelde de Omer. Een berg kon hij niet vinden; hij liep een jaar, en nog een jaar en nog veel langer. Op een dag, tot zijn groot, geluk, vond de mier het pad om hoog. Hij liep en liep tot hij niet verder kon; hij keek naar beneden en zei… “wat is alles toch klein en wat ben ik toch groot.” De mier, zei Omer, zat op een rotsblok, aan de voet van een berg.

In de onlang gerestaureerde hallenkerk van Groede zie ik in een hoek de panelen van een tentoonstelling waarmee de ontwikkeling van plan Waterdunen wordt aangeprezen. Er worden de ondernemers in de streek en de in wit geklede oudere en gefortuneerde recreanten die in Waterdunen zullen verblijven, gouden bergen beloofd en eeuwig durende zonneschijn.

De hele kuststrook tussen Breskens en Cadzand zal straks zijn volgebouwd met tweede woningen, appartementen en chalets.

Wanneer ik door het stille Groede verder wandel richting Nieuwvliet en Cadzand is het grijs en nat en koud. Op een veld liggen uien te rotten; het land is nat.

“zie: www.voettochtvanjan.nl”

From Zeeuws Vlaanderen… Over de Priester en de Eeuwige zon, posted by Jan Schuurman Hess on 1/08/2013 (18 items)

Generated by Facebook Photo Fetcher 2


4 reacties

  1. Dag Jan, in dat geval is het toch goed dat Waterdunen er komt! Straks is het een mooie groene oase in een verder volgebouwde kust. Er zal veel meer te beleven zijn voor de wandelaars. M.v.g. Freek uit Breskens

  2. Goed dat je ook naar Zeeuws Vlaanderen bent gegaan. In Den Haag is dat een stukje vergeten Nederland. Sinds de tunnel er in 2003 kwam bij Terneuzen, is West Zeeuws Vlaanderen helemaal een stiefkind geworden. Wie wil er met de auto vanuit Groede 120 km rijden om op neer naar Middelburg te gaan ? heb je behalve met Omer Gilliet
    ook nog met andere bewoners gepraat ?
    Bertie van Gelder v/h groede, nu Amsterdam

  3. WIJSHEID

    Tja…. wanneer worden we wijs…. al die recreatie woningen….
    of  wordt het de redding voor Zeeuws Vlaanderen?
    Veel wijsheid voor alle beslissing-nemers.

    Mooi idee om door Nederland te wandelen. Wat ga je doen nu dit bijna klaar is?
    Tineke Oost  Amsterdam

    1. Tja… het wordt steeds wonderlijker hier aan de kust, de zeeuwse kust. Deze week werd voorgesteld een wolkenkrabber van 165 meter te bouwen… kan de zuidas nog een puntje aan zuigen…
      En ja, na de voettocht… schrijven, een boek, een volksboek… dat laatste het liefst en in een serie.

Geef een reactie