Zeeuws Vlaanderen… Over het contrast: de kringloopwinkel en het tweede huis…

Oostburg.- Het is donker en nat, de laatste dagen van het jaar 2012. Joyce Vermue haalt me om half elf op bij het veer in Breskens en samen rijden we naar Oostburg, West Zeeuws Vlaanderen. Het dorp is na de oorlog herbouwd en gezellig is het daarna eigenlijk nooit geworden. Het naburige Sluis trekt jaarlijks miljoenen bezoekers; in Oostburg haal je in het gemeentehuis een paspoort, ga je naar het ziekenhuis of klop je aan bij het maatschappelijk werk of de politie. Maar wij gaan naar de kringloopwinkel van Rinus de Lijser.

Zeeuws Vlaanderen behoort, met de Wadddeneielanden, tot de meest geïsoleerde delen van het land. Je kunt er alleen maar komen en wegkomen als je er flink voor wilt betalen. Een ritje door de tunnel naar Terneuzen kost je vijf euro en als je terug wilt gaan betaal je dat bedrag nog eens. De grens met Vlaanderen is lang en vormt, ook al is de slagboom verdwenen, nog steeds een barièrre, niet in het minst in sociaal culturele zin. Langs het kanaal Gent Terneuzen heeft zich industriële bedrijvigheid ontwikkeld en het toerisme speelt zich grotendeels af langs de Noordzeekust. Voor het overige deel is de landbouw bepalend voor ontwikkelingen in dit zuidelijkste, meest Vlaamse deel van Zeeland. Het gebied loopt leeg; jongeren vinden hun weg, elders in Nederland of Vlaanderen; ouderen blijven achter. In West Zeeuws Vlaanderen wonen, net als op Noord Beveland, nog net zoveel mensen als in 1830. Toch heeft de streek volop kansen en mogelijkheden, juist doordat het een geografische eenheid is en dichtbij grote steden ligt als Brugge, Gent, Antwerpen en Parijs. Ik kom daar ideeën over en kom daar later op terug, in een apart verhaal.

Nu vinden Joyce en ik onze weg naar de achterkant van de kringloopwinkel, onderdeel van een reintegratiebedrijf. Rinus de Lijser is sinds 1998 werkzaam belast met de “het project intensieve begeleiding langdurig werklozen” dat aanvankelijk onderdeel uitmaakte van het ROC Westerschelde maar intussen op eigen benen staat.
“Het gaat hier om mensen die het tempo in het bedrijfsleven en de samenleving niet aankunnen. Vroeger,” legt Rinus uit, terwijl hij voor ons koffie inschenkt, “vroeger had je op ieder erf wel iemand die er bij liep, die klusjes deed en aanpakte wat voorhanden kwam. Zo hadden ook eenvoudige mensen een zinvol bestaan en een volwaardige plaats in de samenleving. Dat soort baantjes zijn er niet meer. Maar die mensen zijn er natuurlijk nog wel; zij kunnen geen kant op en raken geisoleerd in de samenleving Voor die mensen, en het worden er heel snel steeds meer, voor die mensen zijn wij er. We hebben hier mensen in de winkel en zetten mensen in bij de duinovergangen en op de stranden, om alles netjes en schoon te houden. Ik zoek altijd uit wat ik voor de mensen kan betekenen en wat ze zelf willen doen. Ik ging hen thuis opzoeken en kende de bedrijven in de streek, vaak ook gewoon door persoonlijke contacten. Het scheelt gewoon wanneer de mensen je kennen en je van de streek bent. Nu zijn de regels weer veranderd en komt er een dure jobhunter van ergens ver weg om werk voor die mensen te zoeken. Dat kost handen vol geld en levert niks op. Iedereen werkt naast elkaar.”

Rinus is sinds 2 ½ jaar lid van de fractie van de Partij van de Arbeid en bezet de linkervleugel. “Ik stel de mensen voorop en niet de euro. Dat is niet altijd gemakkelijk; onze fractievoorzitter kan goed het verwoorden maar duldt weinig kritiek. Ik heb het daar in het begin echt moeilijk mee gehad. Natuurlijk moet je op de begroting letten maar toch, het gaat om de mensen. Ik zal een voorbeeld geven: de voedselbanken hier zijn afhankelijk van de aanvoer vanuit Rotterdam. De pakketjes zijn heel schraal geworden, terwijl de winkels hier in de streek, zoveel weg gooien. Blijkbaar mogen zij van de hoofdkantoren niets afstaan aan de voedselbanken. Nou, ik heb het college daar op aangesproken. Ik heb gevraagd of zij via een bemiddelende rol een oplossing wil forrceren. Mensen hier in de streek en die in armoede leven, moeten gevoed kunnen worden.”
De kofie is op en samen zullen we richting Cadzand wandelen maar dat loopt een beetje anders. Het regent inmiddels zo hard dat we binnen enkele ogenblikken doornat zijn. Snel beraad maakt dat we even wat krentenbollen kopen in de supermarkt en die in de kantine van de kringloopwinkel op eten met een kopje thee. Daarna rijden we met Rinus naar Cadzand en Cadzand Bad, zijn geboortedorp.
In Cadzand, het uiterste zuidwestelijke puntje van het land, is de voorbije jaren veel gebeurd. Twee projectontwikkelaars, Roompot vakanties uit Kamperland (Noord Beveland) en de Compagnie le Zoute van burggraaf Lippens, burgemeester en eigenaar van het monaine Knokke Heist in Vlaanderen, hebben grond opgekocht en zijn er vakantiehuisjes en appartementen gaan bouwen. Roompot liet er in 2012 450 twee woningen bouwen en die werden als zoete broodjes verkocht met prijzen tussen de 225.000 en 450. 000 euro. “Blijkbaar is er nog genoeg geld in Nederland. Mnsen investeren hun kapitaal blijkbaar liever in onroerend goed dan in aandelen, of in een spaarrekening bij de bank. De beurs biedt alleen onezkerheid en de rente is te laag om rendement te kunnen maken. Dan lijkt een tweede huis blijkbaar aantrekkelijker. Roompot garandeert zes procent heb ik gehoord.”
In de middag rijden we naar Cadzand; de regen valt met bakken uit de hemel. We rijden het complex van Roompot op; de nieuwe vakantiehuizen hutjemutje op elkaar. Ze zijn identiek aan de vakantiehuizen op het Roompotcomplex in Kamperland: kleine, vrijstaanden huizen in verschillende pastelkleuren, sommigen met een onbenullig torentje en allen met een kaal tuintje er om heen. De voordeur moet je met een plastic kaartje ontsluiten, zoals een hotelkamer. De huizen worden door Roompot per week verhuurd. “Laatst liep ik vakantiegast tegen het lijf; hij had een van de duurdere huizen gehuurd voor elf honderd euro per week. De hele week regen. We doen maar Mens erger je niet, zei die man.” Rinus kijkt ons even aan. “Ik zei tegen die man…Mens erger je niet kun je toch ook thuis spelen?”

Als gemeenteraadslid heb je eigenlijk geen vat op deze ontwikkelingen, ervaart Rinus. Projectontwikkelaars maken echt de dienst uit; zij bepalen welke kant het op gaat. En dan vertelt hij het verhaal van zijn broer die in Cadzand Bad, waar hij woont en geboren werd, een klein lapje grond op het oog had en dacht er zelf een huisj op te kunnen bouwen. Hij nam een optie op het lapje maar het werd hem door de gemeente niet gegund. “Hij heeft het jarenlang geprobeerd. Mijn broer kan nu eenmaal geen driehonderd duizend euro voor een huisje betalen,”zegt Rinus. “Hij beheert een gebouw van de Duitse Post, hier in Cadzand Bad en zit op de reddingsboot. Alleen al daarom wil en moet in de buurt wonen. Maar nee, hoor; de ambtenaar gunde het hem niet. Het lapje van mijn broer is nu een parkeerplaatsje voor dure appartementen; dat was in een handomdraai gereld.”
Het regent pijpestelen, nog steeds. Via Retranchement rijden we naar Sluis en vandaar via Oostburg terug naar Breskens. Onderweg vraag ik of de ontwikkelingen in de recreatiesector direct en volwaardig werk hebben opgeleverd voor de streek. Rinus schudt het hoofd. “Voor zover ik kan overzien, nauwelijks. Roompot neemt haar eigen mensen mee,” zegt hij. “Ze komen allemaal van de overkant, ook voor de groenvoorziening.”
(wordt vervolgd)


“zie www.voettochtvanjan.nl”

From zeeuws vlaanderen… over het contrast…, posted by Jan Schuurman Hess on 1/08/2013 (14 items)

Generated by Facebook Photo Fetcher 2


Geef een reactie