Veertiende etappe…Op zoek naar de grens… Eijsden en verder

De 14e etappe leidde van Maastricht naar Eijsden, en weer terug. Een verhaal van de streek, van de grens en een droom… Het is een lang verhaal, met twee extra verhalen als bijlage en toelichting. Natuurlijk allemaal te lang… maar de wandelaar neemt de tijd.

Van Maastricht station naar Eijsden, het uiterste zuidwesten van Limburg, is maar een klein eindje via, een lange rechte weg. Maar een klein eindje te voet is altijd nog anders dan dat zelfde eindje met een auto, met de bus, of trein. De tijd neemt de tijd, luchten blijven hangen en de vogels, die kun je horen. Van mensen zie je het gezicht, en een nog levend wurmpje op het fietspad, raap ik op en gooi haar in de berm. Tegelijkertijd, op weg naar de plaats waar de Maas het land binnenstroomt, hoor ik voortdurend het lawaai van auto´s, als het ritme van de wereld. Voorjaar 2011.
Op weg naar Eijsden, vanuit het station van Maastricht wandel je door een nieuw aangelegde wijk, de Ceramique, die naar een ontwerp van architect Jo Coenen is aangelegd, met brede lanen, appartementsgebouwen, binnenpleinen en doorkijkjes. Je treft er winkels waar paspoppen in de etalges staan in jurken, zo kostbaar, dat ik aan niets anders kan denken dan aan de moeder die ik op vrijdagmiddag haar tasje zag vullen bij de voedselbank in Tilburg, in het zaaltje onder de kerk. En in een volgende winkel zie je dan stoelen van glimmend wit leer en gebogen roestvrij staal, breed, groot, en alleen maar bedoeld om te imponeren. Mensen zie je hier niet. Niet achter de etalages, niet in de chique appartementen, niet in de vliedende stroom van het autoverkeer.
Aan de rand van Maastricht, in een bocht van de Maas, staat het Gouvernement, het hoofdkwartier van de provinciale overheid. Het lijkt alsof het gebouw grootser, machtiger en schoner moet zijn dan de Abdij van Middelburg, belangrijker dan het Binnenhof van den Haag, rijker dan het Berlyamont in Brussel. De vlaggen van de provincie wapperen er fier naast die van Europa en andere regio´s. Limburg heeft een geschiedenis die buiten de provincie nauwelijks bekend is en wie er enigszins mee vertrouwd is, begrijpt ‘de gouvermentele’uitstraling van het provinciehuis maar al te goed.
Limburg heeft een bijzondere, haast niet na te vertellen geschiedenis. Vrijwel iedere stad, vrijwel ieder Limburgs dorp heeft, in de loop der eeuwen, een eigen staatkundige geschiedenis geschreven. In die zin is het historisch verhaal van Limburg zo compleet anders dan dat van de rest van de Nederlandse provincies. De Limburgse geschiedenis is direct verbonden met die van het Bourgondische rijk, met Duitse rijk, het Franse rijk, met de Oostenrijkse en de Spaanse geschiedenis, en de Hollandse bemoeienis is in essentie beperkt in de tijd en, door velen indertijd in Limburg ervaren als ongewenst. Immers de sociaal culturele geschiedenis van Limburg is nauw verbonden met het katholicisme, en het Noorden met het protestantisme.

Veel helpt de allure van het provinciehuis Limburg evenwel niet: in den Haag, in de Randstad is er weinig contact met en inzicht in wat zich in het verre zuidoosten van het land afspreelt. Tegelijkertijd merk ik, zo wandelend door de provincie, dat de Limburgers ontwikkelingen over zich heen laten komen en af en toe mopperen, maar ook zelf (te?) weinig initiatief nemen.
Vandaag is het een zonnige, droge donderdag in mei. Het waait hard uit het zuiden. Onder weg zie ik al diep rode kersen aan de bomen hangen. In de verte tekent zich groen, het Limburgse heuvelland. Nog even en ik ben op het zuidelijkste punt van de voettocht aangekomen. Dat betekent dat ik, na een bezoek aan Luik en Aken, al weer door Limburg terug ga, naar het Noorden, dan, natuurlijk aan de westelijke kant van de provincie, maar toch.
In Eijsden, waar de Maas Nederland binnenstroomt, is het weekmarkt. Eijsden is een mooi stil stadje, met een prachtig kasteel, een enkele makrante dorpsstraten, en een plein, schuin omhoog kruipend, achter een oude kerk. Het meest bekend wellicht is Eijsden door de koninklijke harmonie St. Cecile, een van de beste mooiste en meest kleurrijke harmonieorkesten van het land.
Op de markt van Eijsden wordt brood verkocht, koeken, olijven, vis en vlees, kaas, en snoepjes, groenten en stoffen en kleding. Het is er gemoedelijk, en de mensen wisselen in alle rust de laatste nieuwtjes uit. Ik hoor twee mannen spreken over het zangkoor waar een van de twee, de oudste, uit vertrokken is. “Ik kan niet tegen onrecht, “ zegt de oude man die een pet draagt en zijn fiets aan de hand heeft. “Ik ben heel mijn leven eerlijk geweest, recht door zee. Waar of niet?” De ander knikt en zegt dat hij moet gaan. In zijn opwinding herhaalt de oude baas tegen me dat hij niet tegen onrecht kan en we raken aan de praat. Joseph Bruls is naam; hij is tachtig jaar oud, en heeft, nadat hij vanmorgen eerst zijn eigen tuin heeft gedaan, vanaf elf uur in de tuin van Mevrouw van de Witte Bungalow gewerkt. Hij heeft zo vijftien euro verdient. (zie kader)

Joseph Bruls, 80 jaar.... en niet geluierd

Deze voettocht is steeds een avontuur. Ik zorg er meestal voor dat ik elke etappe wel ergens een afspraak heb, maar laat me grotendeels leiden door het toeval. De ontmoeting met Jospeh Bruls is zo,n toevallig geschenk. Terwijl ik afscheid neem, en Josef de hand schud, rijdt een bus naar Maastricht het marktplein op… Dat helpt. De afspraken die ik heb gemaakt, houden ditmaal verband met coöperatieven. Ik haast me om die reden naar het Landbouwbelang in Maastricht.

Terwijl ik in de bus terugkeer naar Maastricht, herinner ik me de vader in Berg aan de Maas, wiens zoon professor werd aan de Stanford universiteit in San Francisco; nu een profssor in Freiburg, in de astronomie. Ik zou die jongens, die professoren, wel eens willen benaderen, bedenk ik. Via het internet zijn beiden vast te traceren. Hoe kijken zij terug op hun jeugd in Limburg, en de ontwikkeling sindsdien?
In het ‘Landbouwbelang’ in Maastricht zo vernam ik vorige week was een cooperatieve inkooporganisatie opgericht. In Wallonië, op de andere oever van de Maas, tegenover Eijsden, is een cooperatieve supermarkt gestart door de ‘Action Commun’. Beiden initiatieven wilde ik bezoeken; de een, in Wallonië, van bovenaf georganiseerd; de ander, vanaf de basis, door een groep van ongeorganiseerde, maar idealistische jongeren.
De bus van Eijsden brengt me naar Maastricht waar ik aan het begin van de avond een afspraak heb met Jeroen Bouwer, de jongen met een koffiekarretje die ik een week eerder ontmoette op de Maastrichter weekmarkt. Hij vertelde me bij die gelegenheid over het Landbouwbelang, een gekraakte silo aan de Maas waar een aantal jongeren wonen en onder andere een cooperatieve inkoop organisatie hebben. (zie kader )
Het gebouwencomplex van het Landbouwbelang stond al zeker twee decennia leeg voor een groep jongeren besloot, jaren geleden, het pand te kraken. Er wonen nu 14 mensen, waarvan de oudste, Reinier, 78 jaar is. Jeroen vangt ons op; je kunt niet zomaar het complex binnenlopen. Jeroen woont niet in de silo, maar in een wonderlijke boomhut, bij de ingang van het complex.. “Het is geen huis, maar een kunstwerk, wel beschouwd,” vertelt hij met een vanzelfsprekendheid waardoor je aan de uitspraak ook niet aan twijfelt. De boomhut is inderdaad geen huis, maar een insect, of nader beschouwd, een paddestoel die ernstig op een boomhut lijkt. Niets wat het is wat het is. Dat heeft als voordeel dat al het gezeur van gemeentelijke vergunningen oplost als rook in mist. Het Landbouwbelang is een vrijplaats in Maastricht, gebouwd op creativiteit, op durf, slimmigheid en autonomie..
Jeroen neemt ons mee naar binnen; we komen terecht in een reusachtig grote hal waarin een expositie wordt voorbereid. Het is niet alleen groots, maar ook ruim en strak; iederen kunstenaar beschikt over een eigen hokje en geheel maakt een evenwichitge, uitgebalanceerde indruk. Jeroen: “We hebben geen inkomsten; in principe hebben we geen geld nodig om dit gebouw te onderhouden en onze activiteiten te financieren. Materiaal vinden we in de stad, of mensen komen het ons brengen.”

In een volgende ruimte zien we werkplaatsen waar aan een oude auto wordt gesleuteld, en weer door iemand anders aan fietsen. In de Graansilo is een feestzaal, annex concertpodium. Er kunnen voorstellingen worden gegeven door studenten van de beste toneelschool van Nederland, die in Maastricht gevestigd is. En, in het Landbouwbelang worden feesten en evenementen georganiseerd; maandelijks bezoeken ongeveer 4000 mensen dit eldorado van creativiteit. Jeroen vertelt over Reinier, de oude baas, die een van de 14 bewoners is, en een gepensioeneerd ingenieur is. “Hij heeft zijn leven lang voor Gazelle fietsen ontworpen en technisch verbetererd. Eigenlijk is hij uitvinder, veeleer dan iets anders. De jongste jaren ontwikkelt hij waterpompen die hij overal in de wereld aanlegt in samenwerking met de plaatselijke bevolking.” Overal in het complex wijst Jeroen plaatsen aan waar Reinier waterputten heeft geslagen, of pompen aangebracht. Zelfs op het hoogste niveau in het complex zijn er waterkanalen die door pompen gevoed worden. “Reinier zoekt altijd naar technieken om water bergen op te krijgen. Dat kan hij hier allemaal uitproberen.”
Muzikanten kunnen, ergens in het reusachtige complex, terecht in een perfecte geluidsstudio van Bart Brouns, ‘Studio Magnetophon’ waar professionele opnames gerealiseerd worden. Vanzelfsprekend is er ook een podium voor concerten en theatervoorstellingen. Studenten uit het kunstonderwijs in Maastricht kunnen er ervaringen op doen.
Weer dieper in het gebouw is een volkskeuken, waar elke maandad tachtig mensen voor vijf gulden een vier gangenmaaltijd verorberen. Dat zijn gewoon mensen uit de buurt, jong en oud, met een kleine portemonnaie. De voedsel inkoopcooperatie is zo ook opgericht. Wie lid van deze cooperatie is, kan een bestelling plaatsen en zo goedkoop, want tegen groothandelsprijzen, boodschappen doen. De cooperatie is onder gebracht in een stichting. Wel moet je er eens in de maand mee helpen om de producten te sorteren, en gereed te maken om op vrijdag te worden uit gegeven.
Het wonderlijkst is de Weggeef Winkel. Hier kan een ieder die spullen nodig heeft maximaal vijf dingen mee nemen, een bed, een tafel, stoelen of televisie. Je kunt het er allemaal vinden, en krijgen. Hoe de Weggeefwinkel aan spullen komt? Ook dat is weer vanzelfsprekend; men komt overbodige zaken en spullen brengen…
Jeroen: “Dit is een project van de basis van de samenleving. Mensen houden het gezamenlijk in stand, en er gaat geen geld om. We verdienen allemaal onze eigen centjes, buiten dit terrein. Ik heb een opleiding van docent beeldende vorming, maar ben begonnen met het koffiekarretje, aanvankelijk bij evenementen, maar nu ook p de markt van Maastricht.”

Jeroen vertelt dat het Landbouwbelang onlangs, op de eerste mei, een prijs kreeg van de Maastrichtse Partij van de Arbeid, de Willem Vliegen Penning. “Dat is echt heel leuk, en aardig. Eerder kregen we ook al een prijs van Groen Links. Maar het grappige was dat we de Willem Vliegen Penning helemaal niet gekregen hebben, omdat men bang was dat we die zouden kwijt raken. We kregen wel een geld bedrag dat bij de prijs hoort, maar ja… aan geld doen we hier niet. Die Penning, dat vonden we nu juist wel heel mooi.”Jroen lacht hartelijk. “Elk blijk van waardering is altijd fijn. Ook dit goed bedoelde initiatief.”
Jeroen heeft ondanks alles vertrouwen in de toekomst van het Landbouwbelang. De gemeente heeft gezegd dat de nieuwe anti-kraakwet er niet toe zal leiden dat het complex zal worden ontruimd. Aan de andere kant is Jeroen realistisch genoeg. Het Landbouwbelang ligt tegen het centrum aan, aan de oever van de Maas. Joop van den Ende, of een andere projectontwikkelaar kan er zo maar het oog op laten vallen….
De volgende ochtend ga ik op weg naar Lixhe, een klein dorpje, aan de overzijde van de Maas bij Eijsden. Lixhe behoort tot de provincie Luik in het Waalse gewest, en is Franstalig. Het dorp ligt ingeklemd tussen Maas en het Albert-kanaal, en is vooral bekend van de cementfabriek die de Maasoever en daarmee de hele omgeving domineert.
De Vlaams- Waalse taalgrens reikt tot hier of, weer anders gezegd, de Latijnse en Germaanse cultuur raken ook hier elkaar. In Nederland, in Holland, wordt over die onbekende grens en de daaruit voortvloeiende conflicten in België met veelal met onbegrip of hoongelach gereageerd. Ik vind dat eerlijk gezegd nogal jammer. Wie hier over de grens kijkt, verrijkt zichzelf, en de ander. Het aardige is overigens dat de oude mensen in de streek elkaar goed verstaan in het lokale dialect, het Norbiks.
In Waalse landsgedeelte is de sterkste politieke beweging de sociaal-democratische familie. De vakbonden, de ziekenfondsen en de partij onderhouden nauwe, directe banden. Vorig jaar, zo ontdekte ik via het internet, is de ‘Gemeenschappelijke Actie’ (partij, bonden en mutualiteiten) begonnen met een nieuw initiatief: C Populaire. De bedoeling van het project was eenvoudig: in kleine, coöperatieve supermarkten worden, naast reguliere supermakrtproducten, ook streekproducten verkocht. Boeren uit de streek kunnen zo hun producten direct leveren aan de klanten in de omgeving; dat scheelt een hoop transportosten, levert verse, herkenbare producten en reduceert de belasting van het milieu ten opzichte van de industriële voedselproductie waarmee ingewikkelde en grootschalige transporten zijn verbonden.

Vanzelfsprekend betekenen die kleine cooperatieve winkels in een regionaal verband een impuls voor werkgelegenheid. Consumenten zouden ook voordeel hebben; leden van de gemeenschappelijka actie zouden tien procent korting krijgen ten opzichte van de reguliere supermarktprijzen. Echt, een prachtige droom… echter uit het telefonisch contact vooraf, blijkt dat de werkelijkheid zo mooi niet is.

Wanneer ik bij de winkel in Lixhe aan kom, zie ik een kleine buurtsupermarkt, met vrijwel lege winkelschappen, en een gebrek aan klandizie. Niks lokale producten, niks regionale dynamiek. Sophie Hermans is 35 jaar en beheert de winkel. “Het was een mooi project, maar we sluiten aan het einde van de maand mei. De mensen hebben het laten afweten. Partijleden reden onze deur voorbij, heus. We kennen toch iedereen. Ik ben hier, van het dorp.”
Vorig jaar nog opende de voorzitter van de Parti Socialiste, Elio di Rupo, de eerste van drie winkels. Het was nadat in de jaren tachtig van de vorige eeuw de laatste coöperatieve winkels in Wallonnië sloten, voor het eerst dat een dergelijke nieuwe impuls gegeven werd. In het verhaal van Sophie over de mooie woorden die werden gesproken, en de goede bedoelingen van een ider, hoor ik een herkenbaar verhaal. Net als ik mee maakte in de alereerste periode van het dagblad de Morgen in Vlaanderen (ook een project van de ‘Gemeenschappelijke Actie van de sociaal democratische familie) was er nu te weinig realiteitszin, te weinig kapitaal, een niet voldoende doordacht marketing plan, en, wellicht het meest belangrijk, te weinig personeel, te weinig ondernemingsvrijheid.
Sophie Hermans: “Een eindje verderop is al een kleine burtsupermarkt waar de mensen graag naar toe gingen. Wat zouden ze hier komen? En dan nog iets. Deze winkel was natuurlijk verbonden aan de ‘Action Commun’ dus wie daar niets mee te maken wilde hebben, mensen van andere partijen, zagen we hier nooit als klant. Er is ook te weinig reclame gemaakt en we hadden ook op de zondagmorgen moeten open zijn, en gazetten moeten verkopen, en bier. Je moet verkopen wat gevraagd wordt. Dat heb ik vaak genoeg door gegeven. Maar ja, ik kan ook geen ijzer met handen breken.”
Intussen is de winkel gesloten, en moet Sophie opnieuw op zoek naar werk. “Ik ben 35 jaar, en dat moet nog wel lukken, maar mijn collega in Cheratte, is al ouder dan 50 jaar. Waar zal hij dan werk gaan vinden? Niemand boven de vijftig vindt ooit werk.”

We nemen afscheid, en ik wandel terug naar Eijsden. Vandaar neem ik de bus naar Maastricht, en vervolgens de trein naar Goes terug. Thuis zoek ik de website nog eens op van C Populaire en zie de aankondiging.. La coöperative du Peuple… les magasins sont fermees….
Tussen de Hemelvaartdagen en Pinksteren ga ik naar Luik en Aken, steden zo nauw verbonden met Zuid Limburg. Zou de sociaal democratie in deze streek leven, en zijn er onderlinge contacten? We zullen zien. Een volgende keer meer.
Hartelijke groeten van
Jan

Sophie Hermans... intussen op zoek naar ander werk

Geef een reactie