Eijsden, Joseph Bruls…. 80 jaar en niet geluierd…

Eijsden, Jospeh Buls, 80 jaar.

Joseph Bruls werd in 1931 geboren in een katholiek gezin van zestien kinderen. Zijn vader had een kleine boerderij in het heuvelland. Jospeh, de oudste van de kinderen, wilde niets liever dan boer worden maar er zou, wanneer de boerderij zou worden opgedeeld, niet voldoende overblijven om alle kinderen een boerenbestaan te garanderen. Om die reden besloten de ouders van Jospeh naar Frankrijk te verhuizen; zij kochten daar een boederij van 350 hectare, waarvan 100 hectare bos. Het was een pracht bedrijf, herinnert Joseph zich. De jongste kinderen werden in Frankrijk geboren en in het Frans opgevoed.
Het noodlot sloeg evenwel na vier jaar toe. Moeder kreeg kanker en had als wens om in Limburg te sterven. Daarom verkochten zij de boederij in Frankrijk en keerden terug naar de oorspronkelijke boerderij in de omgeving van Eijsden. In de ogen van de nu tachtig jarige Jospeh wellen tranen op wanneer hij over zijn moeder vertelt. “Toen moeder dood ging, was de kerk te klein, “zegt Jospeh zacht.. “We hebben het daarna wel met elkaar gered, maar het was een heel, heel moeilijk.” De jongste kinderen, die alleen Frans spraken, kregen bijles van een juffrouw uit het dorp.
“ Na de oorlog werd ik opgeroepen voor militaire dienst, samen met twee broers,”vertelt Jospeh. “ Het was de tijd van de ‘Politionele Acties’ in voormalig Nederlands Indië, de koloniale oorlog die Nederland voerde. Joseph, en twee oudste broers wilden niet in dienst en naar de oorlog. Maar het alternatief was evengoed ook verschrikkelijk: de Mijn.” Opnieuw wellen tranen in zijn ogen op.
Jospeh: “Ik wilde boer worden, werken op het land, niet onder de grond. We hadden geen keuze. Maar we waren wel met zestien kinderen; we hadden iedereen nodig. Mijn derde broer, die durfde niet naar beneden, hij durfde niet onder de grond. We hebben het kunnen regelen dat hij in het magazijn kon gaan werken. Maar wij zijn de mijn in gegaan. En we hebben goed gewerkt, hard en goed gewerkt. Het heeft zes jaar geduurd. Daarna heb ik een boerendochter getrouwd, en zijn we op de boerderij van haar familie, op het plateau van Margraten gaan boeren. Dat was geweldig. Ik deed het zo graag.”
“We kregen drie kinders, twee jongens en een meisje. Mijn dochter wilde graag door leren, voor arts, maar dat heb ik haar afgeraden. Ze heeft geleerd voor apothersassistente e n is nu getrouwd met de schooldirecteur van Voeren. Ze hebben het goed. Mijn jongens konden ook goed leren. De eerste is professor geworden in de sterrenkunde aan de universiteit van Freiburg, in Duitsland, en de tweede is naar de Filipijnen gegaan, waar hij een baas is in een bedrijf met 2000 man personeel. Stel je eens voor, twee duizend mensen… Maar hij wilde dat graag. Groots en ver.”
“Jaren geleden hebben we de boerderij moeten opgegeven. We werden onteigend voor de mergel. Ik heb het nog twee jaar kunnen tegen houden, en een betere prijs voor de grond afgedwongen. Maar het was toch gedaan. Ik was graag een tuinderij begonnen, maar dat zat er hier niet meer in. Ik ben maar gaan werken voor een tuinder, in loondienst. We hebben een mooi huis gevonden, hier boven Eijsden, met een mooie tuin en een moestuin. Ondanks de droogte bloeien mijn aardappels; het is prachtig. Ik was graag tuinder geworden. Toen ik 65 werd heb ik tegen mijn vrouw gezegd, het is nu mooi geweest. Het hoeft niet meer, maar ik ga niet luieren. Daarom doe ik nu de tuin, bij meneer pastoor, bij Mevrouw van het Witte Huis, en zo heb ik nog genoeg mensen.”
“En weet ge wat mooi is? Mijn broers en zussen…, we zien elkaar allemaal nog even graag, en we komen allemaal nog graag bijeen. Mijn broers en zussen. Is dat niet prachtig? De mensen vragen vaak hoe we dat doen? Een ieder in zijn en haar waarde laten, en wat ik eerder ze: eerlijkheid.”

Joseph

Geef een reactie