zevende brief Langs het Wilhelmina kanaal

Kats, 30 Maart 2011.
Beste Allemaal,

Vorige week wandelde ik in een voorjaarszonnetje van Tilburg naar Eindhoven, via Biest- Houtakkers, Westelbeers, Diessen en Veldhoven. Onderweg sprak ik twee jonge VMBO scholieren, een oude dame, net hersteld van een hersenbloeding, een internationaal vrachtwagenchauffeur, een bouwvakker met kapotte longen, een kippenboer, en wandelde het laatste stuk samen met Kees en Maria, en Jan en Anja, naar Veldhoven. In Eindhoven, kort voor de terugkeer naar Zeeland ontmoette ik een held, de jonge rapper Fresku. Donderdag avond logeerde ik bij Raf en Rini Daenen in Westelbeers en bezocht met Raf in de avonduren de fractievergadering van de Partij van de Arbeid in het ethablissement de Zadelmaker in Oirschot. Hoe verbind ik nu al die verhalen, en indrukken? Rene Cuperus gaf dinsdag tijdens een stafbijeenkomst van de Wiardi Beckman Stichting duiding: het zijn ongemakkelijke verhalen…
Dat is het ook, deze voettocht. Ongemakkelijk. Want stel je voor. Het voorjaar wenkt, de zon warmt voor het eerst dit jaar het land, en ik ga met bus en trein op weg naar de abdij van Koningshoeven, aan de stadsrand van Tilburg, het vertrekpunt voor twee dagen te voet door het Brabantse land. Dat begin is al ongemakkelijk. Een ander werkt, met te weinig tijd in een verzorgstehuis en doet oude mensen te kort, een volgende werkt in een productiehal, eentonig en aanhoudend onder druk, een ander weer, haast zich van deur tot deur, met brieven voor een schamel uurloon. En ik? Ik wandel langs een kanaal, weg van het lawaai, als een koningskind. Dat is ongemakkelijk, maar het moet wel. Het gaat niet om mij, ten slotte, maar om de op te tekenen verhalen, en om het verband wat al zo wandelend, wordt gelegd.

Het abdij complex van Koningshoeven intrigeert. Er wordt bier gebrouwen, La Trappe, en brood gebakken. Ondanks de ontkerkelijking zijn er nog steeds monnikken in de abdij, die aan het einde van de negentiende eeuw werd gesticht. De orde van de Trappisten die hier gevestigd is, krijgt heus af en toe nieuwe jonge mannen die willen intreden. Blijkbaar spreekt de religieuze levensvorm nog steeds aan. Monnikken krijg ik evenwel niet te zien, noch te spreken; in de kantine werken mensen van buiten het klooster.
Aan het einde van de ochtend ga ik op weg, langs het Wilhelminakanaal dat eerst in 1923 werd voltooid. (Er werd meer dan 125 jaar over het kanaal gesproken, voor de eerste schop de grond in ging, in 1910). Het wordt gebruikt door de binnenvaart, en pleziervaart en een wandeling over het jaagpad is een waar genoegen.
Bij de brug van Biest zitten twee scholieren in het gras, Esther (14) en Bram (15). Het is eigenlijk tijd om op school te zijn, veronderstel ik. Maar dat blijkt een vergissing: beiden hebben een proefwerkweek, en moeten zich voorbereiden op nieuwe repetities. Ze vertellen dat het niet goed gaat op school; beiden zitten in de tweede klas van het VMBO. Bram VMBO basis; Esther VMBO kader. Ze vinden er geen klap aan, op school. Saaie boeken, saaie regels leren, saaie grammatica… eigenlijk vinden ze alles saai. Twee vriendelijke, wel willende en aardige kinderen en ze walgen van school. Wat is het probleem? Esther wil graag in de zorg werken. “Ik wil zo graag voor mensen zorgen. Maar daar kan ik nog niks mee op school.” Bram, op zijn beurt, wil graag in de modewereld terecht komen. “Ik heb een goede babbel, en ik kan verkopen. Meer kan ik niet, dat is bewezen. Ze hebben alle labels op me geplakt die ze kunnen vinden: AdHd, ADDD, dyslexie, dyscalculie. Alles. Ik kan niks.” Hij lacht er om.
Ik niet. De schoolmeester die ik ook ben, vindt het vreselijk dat het onderwijs er niet in slaagt talenten van kinderen te herkennen en hen vooruit te helpen. Bram en Esther willen graag leren, vertellen ze maar niet zo als op school wordt aangeboden. Nadat we even hebben gesproken is het eigenijk heel eenvoudig; dit zijn gewone, lieve kinderen waar niks mis mee is, en die in de praktijk willen en moeten leren.

Hoe verzorg je een wond; hoe was je een kind, of ondersteun je een oude meneer, of mevrouw? Hoe ontwikkel je een modelijn? En welke verkooptechniken pas je toe voor welke klanten, en zou je voor dat vak nu niet ook de Engelse termen willen leren. Bram veert op. Zijn moeder werkt voor een kledingontwerper, bekend van MTV. Natuurlijk zou hij zo aan de slag willen, liever vandaag dan morgen.
Ik zeg hen dat het belangrijk is om hun lot in eigen hand te nemen; als school niet deugt, laat dan zien hoe het beter kan. In Zeeland zijn jongeren het zat; zij gaan zelf aan de slag en willen het onderwijs verbeteren. Dat kan ook in Brabant; als ze willen dat ik help, moeten ze dat maar laten weten.
Ik moet verder. Bram wijst me de weg, op zijn snelle, slimme telefoon. Van Biest naar Westebeers. Dat is de kortste route. Ik volg zijn aanwijzingen en verlaat het jaagpad. Buiten Biest wordt het landschap op de schop genomen, met bulldozers en trekkers met laadkarren. Een van de rijders vertelt dat hier nieuwe natuur wordt aangelegd, en dat ze al een jaar bezig zijn om het landschap te veranderen. Maar voor de maand mei moet het karwei klaar zijn. Er zullen ruigtes, en natte gronden ontstaan, nieuwe, natte natuur. Ik vind het niet om aan te zien. Als het natuur moet worden, wat al niet te begrijpen is, waarom dan nieuwe natte natuur, hier? Waarom op deze zandgronden geen bossen? Soms denk ik dat er ergens een Grote Grove Natuureluur moet zijn die alle bestuurders in Nederland heeft gek gemaakt. Die Natuurreluur heeft vast een geel gekleurde designbril op, en gelakte blauwe schoenen, en in zijn boekenkast slechts een groot fotografieboek over Ganzen…
Onderweg denk ik na over het onderwijs. In Breda, aan de vooravond van carnaval, sprak ik een jongen uit Tilburg, die onderwijs volgt aan het ROC en niet begrijpt waarom hij nog steeds verveeld wordt met grammatica. “Dat is al sinds de lagere school hezelfde,” zei hij. Ik herinner me een van mijn leerlingen die vroeg of ze eens met een ganzeveer zou mogen schrijven…. Iets doen, spelend leren, lerend spelen. Thuis, in het weekeinde, bedenk ik me dat ik met m,n klas I G een krant wil maken, een echte krant.

Een telefoontje naar de Wereldregio, de gratis weekkrant van Schouwen Duiveland is genoeg. Leuk idee, zegt Aad van der Wouden, hoofdredacteur. Gaan we doen. Klas 1 G maakt een pagina voor een echte krant, met foto´s, met een tekening en twee kleine columns, en, natuurlijk, met reportages. Iets doen, iets maken.
Ik realiseer me dat deze brief te lang wordt voor dit beeldscherm. Ik ben nog lang niet aan het einde van mijn verhaal, wel integendeel. Alle verhalen van de voorbije tocht leiden naar een zelfde punt, we moeten opnieuw de gemeeschap organiseren, en daarmee de samenleving. Zoals de Eindhovens rapper Fresku zei, aan het einde van de vrijdag, we moeten er voor zorgen dat de kleur van stoepkrijt op straat weer zichtbaar wordt. Maar voor ik het verhaal van Fresku kan vertellen, moeten er nog anderen aan vooraf gaan… de vrachtwagenchauffeur, de bouwvakker met het asbest in de longen, de docent van de hogeschool en het moderne socialisme, de fractievergadering van de lokale PvdA afdeling in Oirschot, de kippenboer en de droom van vriend Mohammed.
Daarom, later meer. Nu eerst weer op stap, voor een stadswandeling door Eindhoven. Ik neem het water als gids, het kanaal en de Dommel….
Hartelijkste groeten van

Jan

Bram wijst de weg