Voorne Putten (deel een) … over de scheiding in Europa, de Geuzen en Beeldenstorm.

Kats.- Daags voor mijn voettocht over Voorne Putten gingen honderdduizenden mensen onder leiding van vakbonden de straat op in Latijns Europa, in Wallonië en Brussel, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Griekenland. Zij protesteerden tegen de armoede, de werkloosheid en bezuinigingen opgelegd door de Europese Unie. In Nederland, Duitsland, Zweden, Finland en in het Verenigd Konkrijk waren er geen betogingen, geen massale protesten.
Zo werd opnieuw een grens getrokken. De crisis van de Europese samenwerking werd opnieuw pijnlijk duidelijk; in het zuiden van Europa wordt de samenleving in toenemende mate ontwricht: onder de werkloosheid groot, in veel gezinnen heerst diepe armoede, velen ontberen huisvesting; jongeren ontberen perspectief. In noord en west Europa wordt de crisis zo scherp nog niet gevoeld; vakbonden lieten zich gisteren in ieder geval niet zien of horen.
Met die scheidslijn tussen noord en zuid Europa in het achterhoofd reisde ik naar den Briel, Brielle. In het oude vestigingstadje is het koud en mistig wannneer ik er na een lange reis met het openbaar vervoer aankom. Enkele vrouwen doen haastig boodschappen; verder is het stil.
In het centrum zie ik het vernieuwde historisch museum van de kleine stad.Hier staat de Tachtigjarige oorlog centraal, de strijd van de Geuzen tegen de Spanjaarden, of die van de protestanten tegen de katholieken, of, weer anders, de strijd van Noord tegen Zuid Europa.
Iedereen kent de uitdrukking: In den Briel verloor Alvazijn bril; 1 april 1572. Alva is de Hetrog van Alva, don Fernando Alvarez de Toledo, de Spaanse krijgsheer en bezetter van de Lage Landen.De overwinning van de Watergeuzen in den Briel is daarmee het begin van de geweldadige opstand tegen het het centrale keizerlijke gezag van zuidelijk, katholiek Europa. Die overrwinning wordt nog steeds elk jaar op 1 april herdacht. Deze geschiedenis wordt helder een aantrekkelijk gepresenteerd op de zolderverdieping van het museum.
In een klein zaaltje wordt aandacht besteed aan de marteling en de dood van twaalf katholieke geestelijken uit Gorkum in den Briel. Zij werden eind juni in Gorkum opgepakt en over gebracht naar den Briel, het hoofdkwartier van de Watergeuzen. Op 9 juli worden zij in het Elisabeth klooster midden in de nacht opgehangen.Voor katholieken zijn de Twaalf van Gorkum ook nu nog martelaren, die in een kerk nabij de Grote Markt in Brussel worden geëerd. In protestantse kring heten de Twaalf van Gorkum onderdrukkers en valse profeten.
Zowel Theun de Vries als Louis Paul Boon hebben in monumentale werken deze periode beschreven. Na het lezen van die boeken en het bezoek aan het museum in Brielle, kun je je niet zo maar losmaken uit die geschiedenis. Wie van Brielle naar Zwartsluis, Heenvliet en Geervliet wandelt is zich voortdurend bewust van de tragische godsdienst- en bevrijdingsoorlog die Noord en Zuid Europa zolang in haar ban hield. Iedere kerk op Voorne en Putten vertelt een eigen verhaal van marteling en onderdrukking, van Inquisitie en Beeldenstorm.
Deze dorpen op Voorne Putten zijn onbekend en onbemind; ze liggen met hun rug tegen het Europoort en Botlekgebied geplakt en overal domineert hier de aanwezigheid van chemische bedrijvigheid, van industrie en haven activiteiten. De inwoners van de dorpen werken veelal in de fabrieken of in de haven. En net als in de rest van Nederland zie je hier overdag niemand meer thuis. In ieder gezin moet iedereen werken om het hoofd boven water te kunnen houden.
Als je iemand tegenkomt is het een ouder iemand, zoals Arend Dam, die geboren werd in Maassluis en elektromonteur was in de ertsoverslag van Europoort. Op het fabrieksterrein zorgde hij dat alles functioneerde van het koffiezetapparaat tot machines van 25.000 volt. Hij heeft van het werk genoten; de omschakeling in de haven naar de automatisering heeft hij direct mee gemaakt. “Dat was echt prachtig, de komst van de computers,” zegt hij nu. De geschiendenis vande streek zegt hem niet zo veel. Arend maakt een rondje met de fiets; dat moet hij wel, elke dag, weer of geen weer. “Ik heb dit jaar een nieuwe knie gekregen. Vier jaar geleden was ik vande trap gevallen en er was opde foto’s eigenlijk niets te zien, maar ja… ik kon niet zonder pijn achteruit lopen. Later kreeg ik last van het hart en met het oog op de revalidatie moest ik wel in orde zijn. Dus ik vertelde van die knie en de pijn bij het achteruitlopen. Ze hebben me door de scan getrokken en ja hoor… ze hadden het gevonden. Ik moest een nieuwe knie. Nou sindsdien heb ik niet alleen pijn bij het achteruit lopen maar elke dag. Als ik een dag niet een eind loop of fiets, kan ik geen kant meer op. Achteraf denk ik wel eens… had ik maar niks gezeg over achteruitlopen. Ik kon me toch ook omdraaien en de andere kant op lopen? Nu zit ik er mee… Nooit doen, een nieuwe knie.”
In Geervliet hoor ik dat er muziek gemaakt wordt in de gesloten kerk. Maar met een gelukje word ik binnen gelaten. Jan Pieter Baan speelt op een vluegel, samen met Katarina Banusic die dwarsfluit speelt. Ze oefenen een Schubert programma. Stilletjes zit ik opeen van de eenvoudige stoelen in de kerk, luister en kijk om me heen.
De kerk dateert uit de late Middeleeuwen (vroege 13e eeuw) en heette tot de Beeldenstorm de Onze Lieve Vrouwe kerk. Er was een kapittel aan verbonden wat de betekenis en het belang van het naast gelegen Hof van Putten onderstreept. Nicolaas van Putten bewoonde dit Hof; hij overleed in 1311. In de kerk is een sarcofaag, waar Nicolaas en zijn vrouw liggen begraven.
Na een half uurtje neem ik afscheid van Jan Pieter en Katarina. Buiten Geervliet loop ik in de val. De politie houdt weggebruikers aan en controleert alles wat los en vast zit… Een van de agenten meldt me dat er geen grote vissen zijn gevangen… Ik mag doorlopen.

Geef een reactie