van Tiel naar Leerdam (deel een)

Tiel-Leerdam.- Nu de ergste hitte geweken is, vervolg ik de voettocht van Tiel in noordwestelijke richting en de komende maanden zal ik steeds meer westwaarts lopen, richting Rotterdam, den Haag, Leiden om met een boog door het Groene Hart naar de Zuid Hollandse en Zeeuwse eilanden te trekken. Volgend jaar, op zaterdag 2 februari eindigt mijn tocht in de Hertogin Hedwigepolder, voorbij Hulst. De komende maanden zal ik, voor zover het toeval niet anders beschikt, werk, arbeid en arbeidsomstandigheden als rode draad door mijn wandelingen weven… Nu, op naar Culenborg…
De eerste vraag waarop ik antwoord wilde krijgen is de vraag of ten westen van Tiel nog boomgaarden zouden zijn. Of, anders gezegd, de Betuwe nog steeds de fruitschuur van Nederland zou zijn? Vanaf het station wandelde ik in noordelijke richting, voorbij het streekziekenhuis en door een van die vele anonieme wijken uit de jaren zeventig, die je overal tegenkomt in Nederlandse plaatsen. Het is in die wijken stil en je ziet er vrijwel nooit een mens. Nu alleen, zag en hoorde ik een man,wellicht net gepensioneerd, met een grote bladblazer. Als Napoleon op St. Helena stapte hij door zijn tuin; het rumoer was tot aan de rand van de wijk hoorbaar.
Even buiten Tiel, voorbij de kronkelende Linge en het viaduct over de snelweg richting Nijmegen, zie ik in de verte tot mijn vreugde een fruitstalletje, zoals je die vroeger overal zag in de Betuwe. Dus toch nog, dacht ik. In het stalletje verkocht Emilka me een doosje pruimen. Emilka vertelde dat ze in Lienden fruit plukte en uit Polen kwam. Tot haar spijt sprak ze maar een paar woordjes Nederlands. Ze wenste me een goede voetreis toe en gaf me nog wat kersen mee. Die, bedacht ik, zou ik met de pruimen mee nemen voor de PvdA-ers die me vanuit Culemborg aan het einde van de middag tegemoet zouden komen.
Onderweg door de Betuwe zie ik voornamelijk velden met mais en heel af en toe een boomgaard. Het beeld van de grote fruitschuur van Nederland is niet langer houdbaar, ook al komt nog steeds een kwart van het Nederlands fruit uit het rivierengebied. Ik wandel over een fietspad in de richting van Buren; de zon staat hoog en het is warmer en vochtiger dan ik had voorzien. Drijfnat ben ik na anderhalf uur.
Buren is een mooi stadje in het hart van de Betuwe; het heeft een bijzondere geschiedenis en is nauw verbonden met het Huis van Oranje. Willem van Oranje trouwde in 1551 met Anna van Buren in de Sint Lambertuskerk; koningin Beatrix is gravin van Buren. Die lange geschiedenis zie je terug in de vele monumentale panden in het kleine stadje. Een van de laatste winkels is de speelgoed winkel van mevrouw van der Hooven. Nog twee dagen is de zaak open; daarna sluit ze de deur van de winkel na 47 jaar voorgoed. Mijn vorig jaar overleden moeder die in het nabij gelegen Gorinchem woonde, kwam hier graag, kocht speelgoed voor de kleinkinderen en voor zichzelf blikken en opwindbaar speelgoed.
Mevrouw van der Hooven vertelt dat de lasten van de winkel eigenlijk niet meer zijn op te brengen. De gemeente belast haar jaarlijks met 440 euro riololrecht, terwijl er in de winkel geen wc is, geen aanrecht, zelfs geen waterleiding. “Waarom moet ik dan rioolrecht betalen, en zoveel, ” vraagt ze zich af. “Ik woon naast de winkel, gewoon thuis. Daar betaal ik maar een schijntje van het zelfde bedrag, terwijl ik daar wel beschik over alle sanitair en twee badkamers. En in deze winkel niks, en dan zoveel keer meer betalen…” Onlangs nog kreeg ze van Buma Stemra een rekening van 175 euro omdat ze in haar winkel soms een klein radiootje aan heeft staan. “Ik heb hen nu een briefje geschreven dat de winkel dicht gaat en dat ik niet zal betalen,”zegt ze. “En ik heb dan ook geen last meer van de BTW verhoging; daarmee maakt de overheid het nog moeilijker.” Mevrouw van der Hooven haalt haar schouders op. Het is genoeg geweest; een opvolger voor de winkel is er niet.
Onderweg, op het fietspad word ik aangesproken door Corrie en Trees die me vragen waar ik toch het fruit heb gekocht. Tot hun teleurstelling hebben de dames uit Culemborg geen stalletje kunnen vinden. Wanneer ik vertel over het stalletje van Emilka, dichtbij Tiel, reageren ze wat teleurgesteld; dat is nog een heel eind, ook op de fiets. Ik gbied pruimen aan en wat kersen. Dat vinden ze leuk, Trees en Corrie, die me wijzen op het grote Bluesfeest, zaterdag in Culemborg. “Mijn zoon organiseert dat,”zegt Trees trots. “En blues is leuk, hoor.”
Bij Zoelmond word ik aangesproken door een heer, een meubelfabrikant. Hij heeft zijn zaak verkocht, net voor de crisis. Zijn vrouw is overleden en nu, wanneer hij zin heeft, pakt hij een vliegtuig ‘naar de zon’. We staan vlakbij een verkiezingsbord en de man, een VVD stemmer, spuugt zijn gal over minister president Rutte, die daags voordien, iedere werkende kiezer duizend euro netto heeft beloofd. “De leugenaar,”moppert de meubelmaker. “We zouden eigenlijk moeten besluiten om met z,n allen niet te gaan stemmen.”
Even later tref ik de Culemborgse PvdA raadsleden Marinka Mulder en Jur Marringa en afdelingsvoorzitter Wim Holleman en samen lopen we op naar het mij onbekende maar prachtige Beusichem. Daar rusten we even uit, in de schaduw op een terras aan een schitterend marktplein omgeven door prachtige gevels. We spreken we over de zorg, over de problemen in het VU medisch centrum waar artsen elkaar het leven zuur maken, over onderwijs en de oppositierol van de PvdA in Culemborg. Dat laatste is een nieuwe situatie, sinds de vorige gemeenteraadsvergadering; Marinka en Jur vinden die nieuwe rol plezierig. “We gaan de wijken in, spreken met de mensen en dat bevalt eigenlijk heel goed,”erkent Jur Marringa, die in het verleden wethouder was.
(wordt vervolgd)

Geef een reactie