van Papendrecht naar Alblasserdam… over oude en nieuwe wegen (twee)

II.
Mijn jeugdvriend Wim van Krimpen en ik wandelen over de dijk die Papendrecht met Alblasserdam verbindt. De polders zijn veranderd in bedrijfsterreinen.Er “Vroeger”, zegt Wim, “wist ik welke bedrijven er waren. In Alblasserdam had je het NKF veld, van de Nederlandse Kabel fabriek. Bedrijven waren verbonden met de gemeenschap; dat is nu niet meer. Niemand meer welke bedrijven hier zitten; ze zijn vrijwel onzichtbaar in de samenleving.”
Alblasserdam werd in het verleden gedomineerd door de grote kranen van de traditionele scheepswerven, Van der Giessen de Noord, Verolme, Kloos Hollandia, IHC en natuurlijk de NKF kabelfabriek met de enorme ovens waarin schroot werd omgesmolten. Duizenden arbeiders werkten op de werven en bij de kabelfabriek; in de jaren tachtig ging die gehele industrie vrijwel ten onder. Alleen de kabelfabriek overleefde als Nedstaal, net als de bouwer van baggerschepen, IHC. De arbeiders in hun blauwe ketelpakken verdwenen uit het straatbeeld.
Maar na dertig jaar heeft de industriële bedrijvigheid zich langs de Merwede en Noord hersteld; er worden weer schepen gemaakt en talloze nieuwe bedrijven zijn gekomen. Bos-Kalis in Papendrecht is een wereldconcern; dat geldt ook voor Damen, voor Mercon, IHC en voor de jachtenbouwer Oceanco.
Kinderen uit Alblasserdam fietsen, zoals dertig jaar geleden,over de dijk van en naar school in Papendrecht. Anders dan in het verleden razen nu vrachtwagens angstaanjagend hard langs de brugklassers, kleine kinderen met de te grote rugzakken achterop. Wim en ik kijken elkaar een ogenblik aan; we houden ons hart vast. In de toekomst wordt aan het bedrijventerrein Nieuwland een containerterminal aangelegd. Daardoor zal het vrachtverkeer nog meer toenemen.
In Alblasserdam lopen we naar de Drentse buurt; zo genoemd naar de arbeiders uit Drenthe en Groningen, die werkloosheid ontvluchtten nadat de turfwinning werd gestopt en de mechanisatie van de landbouw het werk op het land vrijwel overbodig maakte. Lang geleden bracht ik hier op zaterdag brood rond, met een ijzeren hond, voor bakker Jan Vink. In de Drentse buurt verkochten we roggebrood.
De Drentse buurt werd de voorbije jaren ingrijpend gerenoveerd. In een prachtig hofje bewonderen Rein en Alie Wijbenga een nieuwe brommer van een hun neef. Zij wonen een paar deuren verder. “Ik ben op mijn negende naar Alblasserdam gekomen,” vertelt Jan met zijn herkenbaar Gronings accent. “Mijn vader was rietdekker; hij had een eigen bedrijf maar voorzag geen toekomst, niet voor hemzelf en niet voor ons. Daarom zijn we naar het westen gekomen, 57 jaar geleden. Hij werd brander bij Verolme.”
Rein werkte vanaf zijn vijftien eerst bij de slagerij van Wim de Baat en later bij de scheepswerf van van der Giessen de Noord. In de jaren tachtig, met de teloorgang van de scheepsbouw werd hij drie jaar werkloos. “Maar zachtjes aan keerde het tij en kwam het werk terug,” zegt hij, “ik was een van de eerste die weer in vaste dienst werd genomen.” Zijn vrouw legt haar arm om zijn schouder. Ze zijn tevreden; straks stemmen ze Partij van de Arbeid, natuurlijk.
De broer van Rein, die vrachtwagenchauffeur werd, is echter somber en eigenlijk ook bitter. Hij is opgegroeid als socialist, zoals hij zegt, maar ergens is iets mis gegaan. Hij werd het meest van al teleurgesteld door Wim Kok, de vakbondsman die premier werd. In zijn ogen hebben PvdA ers de mensen in de steek gelaten en alleen voor zichzelf gezorgd. Daar komt dan nog zijn ergernis bij over de aanwezigheid van buitenlanders in het land, en de Europese samenwerking. Zijn vrouw, de schoonzus van Rein, legt andere accenten. Zij betreurt verloren gemeenschapszin en spaarzin. “Van mijn moeder leerde ik,” zegt ze, “dat je moest sparen voor je iets kon kopen. Dan gingen we met ons busje naar de Nutsspaarbank aan de Plantageweg. Nu wil iedereen alles en tegelijk. En de spaarbank is er al lang niet meer”.
’s Avonds gaan Wim en ik op bezoek bij onze oude vriend Evert Smit, verbonden aan het adviesbureau Basis en Beleid dat veelal op vraag van ondernemingsraden adviezen uitbrengt over fusies in het bedrijfsleven. We praten over de nieuwe bedrijvigheid langs de rivieren en Evert erkent de observatie van Wim dat veel bedrijven geen binding meer hebben of vertonen met de gemeenschap. Soms een sponsoring hier of daar, maar dat is iets anders dat wat zij bedoelen. “Bovendien”, zegt Evert, “zijn bedrijven in toenemende mate in handen van buitenlandse bedrijven. Dat is een aspect van internationalisering van de economie wat makkelijk over het hoofd wordt gezien.” Evert maakt zich als PvdA lid overigens wel grote zorgen over het gebrek aan kennis van en binding met ondernemingen en vakbonden. “Geld moet wel verdiend worden,” zegt hij, “en PvdA-ers zijn vaak alleen maar gericht op de overheid en publieke diensten. De banden met werknemers en het bedrijfsleven zijn er niet meer. Dat is waanzinnig!”

(wordt vervolgd)

4 reacties

  1. Wat een leuke bijdrage weer, Jan. Alblasserdam, waar we alweer 35 jaar geleden vertrokken zijn, maar nog steeds aan terugdenken als het rooie dorp. Je schets is heel herkenbaar. Ik herinner me Arie Ooms nog, die nog steeds actief is in het afdelingsbestuur van de PvdA? Dat weet Evert Smit denk ik wel. Arie, die vroeger namens de vakbond iedere maand langs de deur kwam. Hij zelf is jarenlang fractievoorzitter geweest en heeft mij uiteindelijk lid gemaakt van de PvdA in 1972. Wat de PvdA betreft heb ik mooie herinneringen aan Alblasserdam.

    1. Beste Peter,
      Ome Arie, zoals ik hem noem van wegen zijn bijdrage op de vakantie kampen in Drunen, leef nog steeds en is nog steeds geïnterneerd in de Alblasserdamse politiek.
      Ome Arie kwam vroeger in het café van mijn vader de voetbalpoel ophalen. Hij werd door mijn Oma Marie van Krimpen Spek altijd hartelijk ontvangen met “zo rooie rot donder ben jij er weer” en vervolgens werd hem een pilsje aan geboden. Zo ging dat, altijd respect voor elkaar. Arie Ooms heeft zijn hele leven veel vrijwilligerswerk gedaan: de bond, de partij, de voetbalverreniging, de muziek etc. Een voorbeeld voor vele!
      Als je hem nu ontmoet zal je altijd een opgeruimde man treffen die een goed verhaal kan vertellen. Altijd fijn om hem te spreken!
       
      Met vriendelijke groet
      Wim van Krimpen

Geef een reactie