Heerenveen- Joure- Sneek…. Over Schuld en koffie (1)

Buiten Heereveen ligt het landgoed Oranjewoud. Daar is enkele jaren geleden, in 2004, een museum voor moderne kunst gebouwd, het museum, Belvédère. Er is een vaste collectie van ‘vergeten of relatief onbekende Friese en Noordelijke meesters en is er een ruimte voor wisselende tentoonstellingen. Het gebouw lijkt, van een afstand bezien, een liggende zwarte balk, laag als het land, zwaar als de winterlucht in december. Haaks op het gebouw is vaart aangelegd, strak en recht als de lijnen van Piet Mondriaan.
Joop van den Berg voorzitter van de PvdA afdeling in Heereveen, die me bij het station opvangt, heeft wat tijd geresevreerd voor een kort bezoek aan museum Belvédère.
De strakke zakelijkheid die de omgeving en het museum Belvédère kenmerkt, is een groot contrast met de decadente uitbundigheid van het Groninger museum dat met miljoenen tekorten door directeur Kees van Twist dezer dagen naar de rand van de afgrond wordt geleid. Het Groninger Musuem ligt in een vaart voor het station van Groningen, trots en ongenaakbaar als een kroonjuweel; het Belvédère Museum is verankerd in het Friese landschap, bescheiden maar ook krachtig en markant, als een skutsje op het meer. Het is, bedenk ik me, een kenmerkend verschil tussen beide noordelijke provincies.
In museum Belvédère zie ik tot mijn plezier werk van de gebroeders Rinsema uit Drachten, die als schoenmakers hun brood verdienden maar tegelijk een rol speelden in de internationale avantgarde voor en na de Eerste Wereldoorlog. Hun werk vertoont verwantschap met de kunstenaars uit de Stijl, zoals Theo van Doesburg en Bart van der Leck maar tegelijkertijd uittten zij zich ware absurdisten en bezocht Kurt Schwitters hen regelmatig in Drachten. De laatste kwam nooit zo maar binnen; hij verkoos niet een deur maar altijd een raam om binnen te komen.
Oprechte vreugde ervaar ik bij de collectie van kleinere en grotere schilderijen van Jan Mankes. Misschien was Jan Mankes wel een inspiratiebron voor Jopie Huisman, de grote schilder en lorreboer uit Workum. Jan Mankes, op zijn beurt, heeft ongetwijfeld geleerd van Carel Frabitius (1654) die het Puttertje schilderde, en wat nu als een van de hoogtepunten uit de zeventiende eeuwse Hollandse schilderskunst in het Mauritshuis in den Haag te bezichtigen is.

Joop brengt me naaar Jan Walrecht, die samen met zijn echtgenote in Oudehaske woont, in een huis tegenover schaatstrainer Henk Gemser. Samen zullen we naar Joure lopen, over smalle, modderige paden door een natuurgebied en landerijen. Joop belooft ons aan het einde van de middag op te halen in Joure, de stad van koffiebrander Douwe Egberts.
Jan Walrecht (61) heeft lange tijd gewerkt voor Rijkswaterstaat, als financieel expert. In 1994 werd hij actief binnen de Partij van de Arbeid in Friesland, werd op enig moment gewestelijk voorzitter en in 2006 wethouder van Financiën in de gemeente Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen verloren de sociaal democraten een groot deel van zijn aanhang en Jan zijn positie in het college. Hij bleef nog enige tijd als lid in de gemeenteraad betrokken maar gaf die positie eerder dit jaar op. Nu doet hij vrijwilligers werk voor Humanitas en de ouderenbond, ANBO. Met de Partij van de Arbeid heeft hij niet veel contact meer.
Terwijl we op weg gaan zegt Jan: “Zodra je niet actief bent in de actieve politiek hoor en zie je niet veel meer van de partij. Je raakt de contacten kwijt wanneer je niet gelijk door gaat in een nieuwe bestuurlijke rol. Ik doe nu andere dingen, vrijwilligerswerk wat ook belangrijk is.”
Het is een illustratie van het probleem van de Parij van de Arbeid, en daarmee ook van de andere grote besturderspartij, het CDA. Beiden zijn zo zeer gericht op de organisatie van de lokale, provinciale of landelijke democratie dat zodra je daar niet actief bij betrokken bent, er eigenlijk geen rol meer voor je is weg gelegd en voor velen de partij als een schip voorbij de horizon verdwijnt.
Jan Walrecht is een geoefend wandelaar; hij houdt er liefst een hoog tempo op na. Ik kan hem nauelijks volgen; ik ben door het vele loop en schrijfwerk uitgeput en mijn rugzak met 17 kilo weegt zwaar. Een tandje minder Jan, alsjeblieft, vraag ik.
We wandelen door een prachtig afwisselend winters landschap met doorweekte weilanden en bosgebieden onder zware, donkere luchten. Het regent annhoudend maar zacht; we worden nat maar niet koud. Na ruim een uur wijkt mijn vermoeidheid en wordt het wandelen lichter. Jan wijst me op een door bomen omzoomd weiland. Hier dropten de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog goederen en verkenners. Net als de week voordien, tijdens de Domela teappe, dringt ook nu zich het verleden haast fysiek op. We gaan verder over de modderige paden die door monnikken werden getrokken, lang geleden, in de duistere eeuwen toen Friesland gekerstend werd.

We spreken over de noodzaak om het werk in de samenleving anders te waarderen. “Is mijn vrijwilligerswerk voor Humanitas,”vraagt Jan hardop.”niet ook van belang? Zouden we een maatschappelijke rol niet ook kunnen waarderen? En zou de PvdA niet ook veel meer de banden met die organisaties moeten aanhalen, luisteren en leren van onze ervaringen?”
In een weiland, dichtbij elkaar, zie ik drie zwarte Friese paarden.
Een eind verderop, valkbij Joure vraagt Jan of ik over een sloot kan springen; dan kunnen we een eind afsnijden. Ik kijk eens even naar de diepe sloot. Het regent en het is glad; ik heb een last van 17 kilo op de rug. Gekke sprongen maken kan ik wel, maar een risico nemen over een sloot… het is winter, bijna donker en een nat pak, een natte rugzak, neen, ik loop wel even om.
Later dan gedacht bellen we aan bij een alleenstaande man van middelbare leeftijd. Hij heeft na het lezen van een advertentie de hulp ingeroepen van Humanitas. Zijn schulden zijn te groot; hij komt aan het eind van de maand geld te kort. Zijn vaste lasten, een exra lening en inkomen zijn niet meer in balans. Hij heeft iemand nodig die hem helpt orde te brengen in zijn bestan. Jan zegt hem een begeleider toe, voor een half jaar. De man reageert opgelucht en even laat hij zijn schouders zakken.
De volgende dag wandelen Jan en ik verder over de oude paden van de monnikken.

Geef een reactie