Grou Wergea Leeuwarden eerste etappe 2012 (tweede deel)

Tamme achter de kassa in de Spar van Wergae...
De volgende dag, vrijdag leidt de voettocht van Wergae naar Leeuwarden en ’s middags is er een bijeenkomt in Joure waar de Friese Partij voor de Arbeid een studie en discussiemiddag organiseert over de nieuwe wet Werken naar Vermogen. Daarbij zal ook Kamerlid Hans Spekman aanwezig zijn, die twee dagen later tot voorzitter van de PvdA zal worden gekozen.

Van Wergae naar Leeuwarden is het maar een klein eindje wandelen, acht tot tien kilometer; je bent er eigenlijk zo en als je eenmaal een beetje gewend bent om te lopen, is het haast niet te begrijpen waarom je het ritje met een auto zou doen.
Ja, dat krijg je ervan als je bijna een jaar lang te voet bent, elke donderdag en vrijdag…. Dan ontstaan zulke gedachten. Misschien begrijp ik over een jaar wel helemaal niet meer waarom een mens nog een auto nodig heeft… wie weet… Ik herinner me dat ik van Heino naar Zwolle liep over een fietspad, tijdens de avondspits en de verbijsterde blikken zag van de langzaam voort kruipende automobilisten…

Wandelend denk ik regelmatig en ongewild na over mobiliteit. Hoe verplaatsen wij ons straks wanneer over 40 of vijftig jaar ook volgens Shell de olie op is. Over de opnieuw aangelegde spoorbanen zoals die er overal waren tot midden van de vorige eeuw? In elektrische auto’s? Ik herinner me het bezoek aan de Ned Car fabrieken in Born waar Mitsibutshi deze week de sluiting van de fabriek aankondigde. Jean Wauters, de voorzitter van de ondernemingsraad, vertelde me dat Mitsibutshi in Born elektrische auto’s had willen maken. De OR van NedCar werkte een ambitieus plan uit, ook voor de ontwikkeling van een batterijfabriek die op het terrein in Born had moeten komen. Tot zijn spijt kreeg de OR tijdens het vorige kabinet, Balkenende-Bos-Rouvoet, geen enkele Haagse deur geopend; belangstelling voor een structurele hervorming van de auto-industrie in Nederland was er niet. “Nederland doet,” zei Jean Wauters, “alsof maakindustrie onbelangrijk is en niet de moeite waard. Maar een land wat denkt dat het overeind blijft wanneer de ene helft van het land de andere helft adviseert en controleert, heeft geen toekomst.

Intussen investeert Mitsibutshi in Spanje; daar reageerde de overheid wel op nieuwe ontwikkelingen. De Japanners investeren tot 2016 meer dan 65 miljoen dollar in de ontwikkeling van elektrische auto’s. De arbeiders van Ned Car hebben het nakijken; zij moeten vrezen voor het verlies van hun banen. (http://www.thegreencarwebsite.co.uk/blog/index.php/2012/01/31/mitsubishi-brings-electric-car-project-to-spain)

Samen met Lutz Jacobi loop ik de Spar binnen, de dorpswinkel van Wergae. Lutz komt daar elke week even bij Tamme langs. Tamme is de eigenaar van de winkel, die zoveel meer is dan een voorraadschuur voor boodschappen. De winkel speelt, net als alle kleine winkels in de dorpen, een belangrijke sociale rol. Mensen hebben er hun praatje en wanneer het nodig is worden de boodschappen thuis bezorgd. Tamme vertelt dat zijn winkel rendabel is wanneer iedereen een keer per week voor 15 euro zou besteden… Dan zouden er geen zorgen zijn.
Vlakbij achter de Spar staat nog de oude melkfabriek, die in 1886 werd opgericht als de eerste zuivelfabriek op coöperatieve grondslag in Nederland, en zeggen de mensen hier nu nog met trots.. de eerste coöperatieve melkfabriek ter wereld. Op 20 juni 1886 hadden hier 23 boeren een coöperatieve vereniging voor zuivelbereiding opgericht. Samen hadden ze 715 melkkoeien, ofwel gemiddeld 31 per bedrijf. De coöperatieve groeide uit tot het Frico concern dat op haar beurt op ging in de coöperatieve Friesland Campina. In 1994 werd de melkfabriek in Wergae gesloten en verloren honderden arbeiders hun werk. Friesland Campina groeide intussen uit tot het grootste zuivelcoöperatie ter wereld.

http://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc01_01/lint011gesc01_01_0007.php

Even later verzamelen we voor de Bidler, de voormalige kerk die werd omgebouwd tot gemeenschapshuis en theater. Een aantal PvdA-ers heeft zich verzameld om samen op te lopen naar Leeuwarden; een fotograaf dient zich aan schiet enkele momenten en verdwijnt weer even snel als hij kwam. Onderweg sluiten zich mensen bij de wandeltocht aan en weer; het is een gezellige boel onderweg.

We wandelen door het open land, passeren ‘de dubbele boer’, en komen in Goutum terecht, een dorpje tegen Leeuwarden aangeplakt, maar met een wondermooie kerk op een gedeeltelijk afgegraven terp. We zien de deur van de kerk per toeval openstaan en gaan er even binnen. Het interieur van de magistrale kerk werd in 2006 gerestaureerd; onder de oude, dubbel gelaagde vloerdelen bleken de prachtigste zwarte grafzerken te liggen die nu zichtbaar zijn onder een transparante vloer; het schip van de kerk wordt gedomineerd door grootse rouwborden en een reusachtig orgel uit 1864. De koster vertelt dat de kerk nog 600 leden heeft van wie wekelijks twee honderd mensen aanwezig zijn in de diensten. De hervormde gemeente is actief voor Amnesty Internationaal.”

Even later wandelen we de Friese hoofdstad binnen; steeds meer partijgenoten sluiten aan. Onderweg worden landelijke en lokale partijzaken besproken; de ondertoon is als altijd kritisch, ongemakkelijk en vrolijk tegelijk. Nederlandse sociaal-democraten vertellen elkaar altijd dat het vandaag niet goed is, maar morgen… morgen wordt het altijd beter. Lutz koopt drie bakje kibbeling bij de viskraam uit Volendam en elke discussie wordt voor even weg gelachen; de gebakken vis wordt gedeeld en een ieder doet zich te goed.

’s Middags, in Joure, zit de zaal vol met Friese sociaal democraten: afdelingsbestuurders, raadsleden, wethouders en de leden van de Tweede Kamer, Lutz Jacobi, Jacques Monasch en Agnes Wolbert. Hun collega Hans Spekman moet dan nog door het congres worden verkozen
Tot voorzitter van de PvdA maar wanneer hij het woord krijgt om de studiemiddag te introduceren wordt hij hartstochtelijk toe geklapt.
Hans spreekt in eenvoudige, krachtige zinnen de zaal toe; de ideologie van het kabinet valt hij scherp aan: “de allerrijksten in de samenleving worden ontzien en de gewone mensen worden gepakt,”zegt hij, “wij zijn opgericht tegen het onrecht en voor sociale onrechtvaardigheid. Daarom, moeten we een nieuwe opstand tegen de sociale onrechtvaardigheid organiseren, te beginnen in Friesland.” Hans wordt geestdriftig toe geklapt.

Maar even later voltrekt zich geheel ander schouwspel. Een voormalige directeur van een sociale dienst en nu een interim consultant legt de zaal in grote lijnen uit hoe de wet Werken naar Vermogen is ontstaan en wat de wet beoogt. De adviseur van ministers en ministeries zet met een paar grote cijfers de grote lijnen van de problematiek neer. Er zitten 320.000 mensen in d bijstand; 90.000 mensen zijn werkzaam in de sociale werkplaatsen; 220.000 jongeren krijgen een Wajong uitkering. Er wordt 3,9 miljard uitgegeven aan re-integratie en in die sector zijn er meer mensen werkzaam dan er naar een betaalde baan worden geleid. Omdat de babyboomers met pensioen gaan zullen er meer mensen aan het werk moeten gaan om de welvaart in stand te houden. Dat betekent volgens de adviseur dat “we met z, n allen moeten door werken tot het 72 ste of 74 ste levensjaar; vrouwen moeten meer en langer gaan werken en er moeten 100.000 mensen van buiten naar Nederland worden gehaald. “We willen,”zegt de adviseur, “ons gelijk vaak vanuit het verleden bewijzen we moeten echter vanuit de toekomst terug redeneren.”

Ik kijk en luister met opperste verbazing naar de adviseur. Het is een grote man, met lang wit golvend hippiehaar tot op zijn schouders; hij draagt een duur krijtstreep kostuum uiterst nonchalant; zijn schoenen zijn lang en punt en van glimmend leer; hij draagt een wit overhemd; zijn kraag is open Voortdurend zegt hij om zijn opvatting te onderbouwen het zinnetje: “we hebben met zijn allen besloten dat….” De adviseur die op merkt dat sociale wetgeving maar eens in de 20 tot 30 jaar kan worden gewijzigd, meent dat het goed is dat iedereen die werken kan ook aan de slag gaat en dat iedereen veel meer dan in het verleden zelf verantwoordelijk is om een baan te vinden. “We hebben nu eenmaal besloten dat….”
Het meest verbazingwekkend was de houding van de grote meneer met de witte hippieharen. Op geen enkel moment liet hij een spoor van twijfel zien, noch duldde hij tegenspraak. Wanneer hij zich frontaal naar zijn gehoor wendde keek hij over de hoofden van de mensen en maakte zijn borst breed. En ondertussen sloot hij elke maatschappelijke ontwikkeling, nationaal en internationaal uit.

Hoe intimiderend, bedacht ik me terwijl ik naar de inleidingen luisterde, zijn dit soort lieden voor politici die tijdelijk een functie waarnemen aan het hoofd van een ministerie, van een provincie of gemeente? Alleen wanneer je in een goed georganiseerde politieke partij, met een breed en verreikend inhoudelijk perspectief, bent opgeleid kun je met een zekere autonomie en gezag dit soort adviseurs weerstaan. Zolang dat brede en verreikende perspectief niet op orde is, is een politieke partij kwetsbaar en worden haar politici een speelbal van de actualiteit en opportunisme.

Terwijl de adviseur met het witte lange haar andere adviseurs introduceert denk ik aan Nathalie en Bo die ik gisteren in de trein tegenkwam en aan Dave Saes, de orgeldraaier uit Weert en een voor een komen al die mensen langs die ik het voorbije jaar op mijn tocht tegenkwam. Zij vertelden los van elkaar een ander verhaal dan de kille cijfers van een rekenmeester.

De volgende etappe leidt me van Leeuwarden naar Stiens, de plaats waar Pieter Jelles Troelstra opgroeide en vandaar gaat het naar Zwarte Haan, in het Bildt.

Geef een reactie