Enkhuizen – Hoorn: Een dag in fragmenten

Enhuizen – Hoorn

Hoorn – Hoe gaan mensen met elkaar om, in gezinnen, alleenstaand, jong en oud, rijk en arm? Op die aspecten let ik in het bijzonder in het eerste deel van het tweede jaar van de voettocht. In het tweede deel, na de zomervakantie richt ik mijn blik op arbeid en arbeidsomstandigheden. Maar onverwachte wendingen en toevallige ontmoetingen bepalen toch ook een groot deel van deze zoektocht. Tussen Enkhuizen en Hoorn: de mondpolitie; bonnetjescultuur; tulpen en violen, zorgen over de oude dag en de Beatles in de Blokker…. Een verslag in fragmenten.

Fragment 1: Mondpolitie.

Station Sloterdijk. Boven aan een roltrap zie ik, terwijl ik omhoog glij, twee politiemannen staan, in het zwart gekleed, zwarte laarzen, een knuppel en handboeien aan de riem. Wat hoger zie ik in de stationshal een groep van wel tien, twaalf in het zwart geklede agenten. Ik schrik er van; zou er iets gebeurd zijn? Een bijzondere actie? Maar eenmaal met de roltrap boven gekomen zie ik dat de politiemensen aan alle passanten kleine flesjes uitdelen, zo groot als een handgranaat. De zwarte politiemensen blijken jonge mensen die proefmonsters uitdelen van een mondwater… een nieuw giftig goedje waarmee je je mond moet spoelen wanneer je iets verkeerds hebt gezegd, of iets hebt gegeten, wat bedorven is. Vrijwel iedereen pakt zo’n giftig flesje van de ‘mondpolitie’ aan. Ik doe dat niet, tot verbijstering van de in het zwart geklede jongelieden.

“Waarom niet”, vraagt een van hen.

“Omdat ik schrik van jullie agressieve tenue en omdat ik in mijn leven nooit eerder mondwatertjes nodig had en dat ook niet van plan ben ooit te gaan doen. Wanneer ik mijn mond wil spoelen, drink ik een slokje water. Dat lijkt me voldoende.”

Op mijn beurt ben ik benieuwd wie die jongeren zijn die zich zo idioot aankleden. Het blijken studenten, die hiermee 13,50 euro per uur verdienen; vier een halve euro per uur meer dan iemand in de thuiszorg.

Fragment 2: Bonnetje scoren.

Voor ik te voet verder ga, drink ik een kopje koffie in een café-restaurant aan de haven in Enkhuizen. De jongen die me het kopje koffie brengt, blijkt een student te zijn die zijn studie aan de universiteit na enkele maanden heeft afgebroken en volgend schooljaar een nieuwe start wil maken. Hij is optimistisch over de toekomst, misschien lukt het om luchtverkeersleider te worden. Terwijl hij vertelt komen twee zakenmannen het café binnen. De een gekleed in een grijs, glanzend kostuum, gel in het donker haar en een reus van een man, zo zwaar, zo groot. De ander, kaal en veel jonger, met op zijn kaaklijn een piepsmal streepje haar… Ze gaan aan een tafeltje zitten, de grote zware reus met zijn benen wijd uit elkaar. Hij bestelt twee koffie en zegt met luide stem dat hij hier vorige week een lunch heeft gebruik voor € 69,50 en geen bonnetje heeft gehad. Dat wil hij nu alsnog hebben. De jonge jongen kijkt wat beduusd; hij kan geen bonnetje uit de kassa draaien van vorige week. De zware man reageert direct en agressief. “Wat nou. Ik wil een bonnetje. Dat kan toch wel een bonnetje! Gewoon een uitgebreide lunch, en geen alcohol.” De jongen keert even later terug met een briefje waarop staat dat een lunch werd gebruikt voor het geëiste bedrag. De zware man ontploft bijna. “Is dit een bonnetje; maak jij zo een bonnetje? Daar kan ik toch niks mee, man. Geef me een echte bon, met een stempel.” De lichaamshouding en de toon is agressief en intimiderend. Even later krijgt de zakenman zijn bonnetje van € 69,50, met een stempel. Afgedwongen en nu te declareren.

Ik pak gauw mijn spullen en haast me op weg.

Wordt vervolgd.

Geef een reactie