33 ste etappe Sneek IJlst Oudega, december 2011 (1)

Kats- Veenwouden.- De laatste twee etappes van de voettocht in 2011 leiden van Sneek via Ijlst en Oudega naar Workum en van Hindeloopen via Makkum naar Grou. In de eerste wandelweek van 2012 kwamen we van Grou via Warga in Leeuwarden aan. Iedere dag ontdekte ik meer van Friesland en werd tegelijkertijd het raadsel van het Noorden steeds groter… Waar gaat de Friese melk naar toe? Waar is het werk gebleven voor de jongens van Workum en Delfzijl? En wie geeft antwoord op de vraag van Jan Blik uit Emmer Compascuüm: “Wat nu?”

Tijdens de donkerste weken van december werd er veel rumoer gemaakt door regeringsleiders uit Europese landen die bijeen zouden komen voor ‘de Top der Toppen’. Daar zouden zij definitieve en gemeenschappelijke antwoorden moeten geven op de aanhoudende financiële en economische crisis in Europa. Dat mislukte; de Europese politieke machteloosheid werd in Brussel onderstreept en tegelijkertijd werd de invloed van onzichtbare, ambtelijke structuren in de Europese uNie versterkt.
Ik kan in het verband van de voettocht niet anders dan een kleine notitie maken over die ontwikkelingen. De werkloosheid groeit in Nederland maar sneller nog in vele andere Europese landen. Armoede neemt toe en tegelijkertijd is er een bovenlaag in de samenleving badebd in een ongekende welvaart. Die mensen kom ik onderweg niet of zelden tegen.
In Sneek bezocht ik samen met een ploegje van de Partij van de Arbeid uit Zuidwest Friesland het grafisch bedrijf van Empatec. Dat is een ‘maatschappelijke onderneming’ met meer dan 1300 werknemers. Het uitgangspunt bij Empactec zijn de mogelijkheden van mensen (die allemaal door de sociale dienst van de verschillende gemeenten werden angemeld) en de dynamiek van een onderneming. Empatec wordt geleid door algemeen directeur Henk van der Zwaag; hij is er trots op dat de acht verschillende onderdelen van zijn bedrijf aan het einde van het boekjaar zwarte cijfers laten zien. “We maken geen verlies, integendeel. Met onze winst scheppen we nieuwe banen voor meer mensen,” vertelde Henk van der Zwaag in de kantine van de drukkerij. Tegen de bezunigingen van het kabinet ziet hij niet op; alleen tegen de snelheid waarmee de maatregelen worden ingevoerd maakt hij bezwaar. “We werken samen met 13 gemeenten,” stelt hij, “de besluitvorming kan nu eenmaal praktishc niet op een zo korte termijn worden geregeld. Een gemeenteraad vergadert nu eenmaal eenmaal er maand..”

In de drukkerij spreek ik Harry Halman, die al 20 jaar bij Empatec werkt. In 1979 bij een ongelukkige val op straat verloor hij zijn rechterhand. Tien jaar zat hij thuis; intussen heeft hij zich ontwikkeld tot een volwaardig DTP-er, iemand die drukwerk op de computer opmaakt. Hij gebruitk een stukje lood wanneer hij twee handen op het toetsenbord moet gebruiken. Daardoor kan hij niet zo snel werken als een collega in het erguliere bedrijfsleven. “Ik werd volledig afgekeurd maar ik wilde niet mijn hele leven thuis zitten,” zegt hij monter.”Hier doe ik afwisselend werk; we kunnen alles aan, van het geboortekaartje tot tijdschriften, van commercieel drukwerk tot grote bouwtekeningen.”
Na het bezoek aan de drukkerij wandelen we met elkaar in de richting van Ijlst, leden van provinciële staten, Ingrid Wagenaar, Jouke van der Zee en Riek van der Vlugt, wethouder Wigle Sinnema, raadslid Margriet Regeling en mijn gastheer Bertus Mulder. Onderweg bespreken we de gevolgen van de gemeentelijke herindeling: Groot Sneek met 82.000 inwoners, is nu in oppervlakte de grootste gemeente van Nederland; er zijn 69 steden, dorpen en kernen in het nieuwe Zuidwest Friesland. Die dorpen en gehuchten vormen de kern van de Friese samenleving; ontwrichting daarvan is een groot risico bij die gemeentelijke fusies die ook elders in Friesland zijn uitgevoerd of op de agenda staan. Ingrid Wagenaar is als ambtenaar verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kernenbeleid van het nieuwe Zuidwest Friesland (Groot- Sneek voor de niet Friese lezers). Er is een behoorlijk budget vrijgemaakt voor beleidsterrein; ieder dorp krijgt jarlijks een eigen vrij te besteden budget en daarnaast zijn er nog voldoende middelen om bijzondere projecten te realiseren.
Anders ligt het bij de Partij van de Arbeid; de fusie betekende ook de opheffing van een achttal afdelingen. Ook al heeft de nieuwe afdeling nu veel leden; het aantal actieve leden is beperkt. Die zijn daarom niet minder enthousiast maar er bestaat wel degelijk het gevaar dat de PvdA haar volsprieten in de dorpen zeker op termijn kwijtraakt. Dat is een gevaar wat Wilge Sinnema ook ziet.
Onderweg dwalen mijn gedachten af naar mijn voettocht door Luik. Daar is de Parti Socialiste in alle wijken aanwezig en georganiseerd in kleine, levendige afdelingen die verenigd worden in een fedreatie. In die zin heeft de partij de structuur behouden die de PvdA, maar ook de Sp.a in Vlaanderen lang geleden heeft op gegeven. In Luik is de PS verbonden in ‘de gemeenschappelijke actie’, dat wil zeggen met het socialistisch ziekenfonds en de socialistische vakbond. De PS in Luik heeft 20.000 leden, twinitigduizend; het ziekenfonds 350.000 leden en een op de twee Luikenaars is lid van de socialistische FGTB. Gezamenlijk staan zij voor het sociaal democratisch erfgoed menselijke waardigheid en solidariteit, uitgedrukt, bijvoorbeeld in pensioenen en de indexatie van uitkeringen.

Tegen de achtergrond van die ‘on-onderhandelbare kernwaarden’ vernieuwt de Waalse economie onder leiding van de PS sneller en diepgravender dan de Vlaamse economie. In Nederland wordt in linkse kringen al gauw afgegeven op de vrolijke jaarlijkse “bals populaire” van de politici en de spreekuren die zij houden. In essentie verschillen die niet van de ombudsteams van de PvdA maar de jaarlijkse feesten, die kennen we niet, tot mijn spijt.
Het is een oud schelpenpad wat ons naar het wonderschone Ijlst leidt, langs een 300 jaar oude houtmolen, de Rat genaamd. Daar werden en worden al die tijd op windkracht bomen tot planken verzaagd. Dat hout werd gebruikt in de scheepsbouw, die eeuwen de voorspoed van Ijlst verzekerde. Van de commerciële scheepsbouw is nu niets meer over; zelfs de schaats en speelgoedfabriek van Nooitgedacht is uit Ijlst verdwenen. Schaatsen wordn er ntrouwens niet meer in Nederland gemaakt, wel verkocht maar de productie is verdwenen naar het Verre Oosten.
’s Middag lopen Bertus Mulder, Riek van der Vlugt en ik richting Oudega. Het is een prachtige wandeling door het stille, lage winterland. Slechts een enkele scholier passeert ons op de fiets. Onderweg vertellen Riek en Bertus over de schaalvergroting in de landbouw. Steeds meer boeren stoppen; enkele boerenbedrijven blijven over en worden steeds groter. De investeringen in die vergrote melkveebedrijven renderen nauwelijks. Door de schaalvergroting raakt de samenleving op het platteland ontwricht, terwijl de voedselvoorziening voor de stedelijke aglomeraties alleen al door de logistiek kwetsbaarder wordt.
In Oudega wandelen we even om de kerk. Bertus, kenner van de Friese taal en cultuur, wijst op de grafzerken. “Kijk,”zegt hij, “je kunt de stille ontvoogding van het Fries zien op het kerkhof. Oudere grafzerken zijn allemaal in het Nederlands; de jongere graven zijn veelal in het Fries opgesteld.”

Geef een reactie