29ste etappe: Mistig Delfzijl en trammelant in Groningen – deel II

De volgende dag stond in het teken van de droom van Mohammed om profvoetballer te worden. We zouden gaan kijken bij de training van FC Groningen. Mohammed had zijn trainingskleren aan gedaan, en zijn voetbal schoenen in zijn rugzak. Wie weet…
We zouden in ieder geval vragen of hij eens een keertje zou mogen mee trainen. Zou het ons lukken om contact te krijgen met de club, met de trainer of een van de spelers? Mohammed kende een van de jongens van FC Groningen, Virgil van Dijk, die net als hij uit Brabant komt… wie weet zouden we hem aan kunnen spreken.

Het was koud en winderig, eigenlijk snijdend koud. “Laten we de voettocht maar per trein voortzetten,” stelde ik voor. “Dan verdwalen we niet en zijn we in ieder geval op tijd. Daar gaat het nu om.” We liepen naar het station, pakten een treintje naar het stadion Euroburg.

Wanneer je zo met z’n tweeën op dat stadion toeloopt ervaar je pas hoe groot het gebouw is, hoe breed de toegangswegen zijn, en hoe winderig het in Groningen kan zijn. Terwijl we het stadion naderen komen twee mannen in trainingspakken naar buiten gelopen. Één van de twee heeft voetbalschoenen in de hand. Volgens mij is dat de trainer van Groningen, zeg ik tegen Mohammed. Het lijkt ons beiden een wonder. Ik stap Pieter Huistra af, want het is de trainer en hij gaat op weg naar het trainingsveld, zoveel is wel duidelijk. Terwijl we doorlopen naar het nabij gelegen trainingsveld leg ik Huistra het doel uit van mijn tocht en vertel over de droom van Mohamed om eens mee te mogen trainen. Pieter Huistra glimlacht, en maakt een gebaar naar Mohammed, die achter me is gaan lopen. Even later stappen ze samen op, de jongen met een droom, en de grote trainer, de oud international. Nu blijf ik wat achter, zoals het hoort. Meetrainen bij FC Groningen kan zo maar niet, maar Pieter Huistra en zijn assistent doen wel een suggestie. Daarvoor moeten we naar Leeuwarden, naar Henk de Jonge. Dat zullen we doen.

Op het trainingsveld blijven we achter het hek. Wanneer de spelers het veld op lopen en Virgil van Dijk, een grote sterke vent, Mohammed ziet, komt hij gelijk op hem af. “Wat doe jij hier,” vraagt de verdediger van Groningen. Mohammed legt onze missie uit. Ze geven elkaar de hand. Virgil gaat trainen.

Voor mij is het voor het eerst dat ik zo’n training zie. De spelersgroep bereidt zich voor op de ontmoeting met PSV, in Eindhoven. Er wordt een potje gespeeld over het hele trainingsveld; af en toe legt Pieter Huistra het spel stil en geeft een individuele speler een aanwijzing. Dat vindt Mohammed mooi. “Hij zet spelers niet voor schut ten opzichte van andere spelers,” merkt hij op. “Dat is goed voor het vertrouwen. Ik hoop dat ze het goed doen in Eindhoven. Als er wordt verloren is het maandag niet leuk op de training. Dan baalt de hele groep.”

Na afloop van de training gaan vier spelers in een hoek van het veld naar elkaar overschieten. Dat gaat zo hard als mogelijk. De vier jongens hebben echt plezier met elkaar, ze lachen en dollen met elkaar. Mohammed geniet er van.

Na afloop van de training wordt Virgil van Dijk geïnterviewd door Omroep Noord, juist met het oog op de wedstrijd tegen PSV. Virgil van Dijk zegt goede moed te hebben en kansen te zien…

Na afloop van de training keren we terug naar Groningen, halen onze spullen op bij het hotel en we bezoeken nog een hofje uit de 16e eeuw, kopen wat cadeautjes voor thuis en Sinterklaas en ja… dan is er nog een missie: koek, Groninger koek. Ik vind, je kunt nu eenmaal niet thuis komen zonder. Het is even een zoektocht, niet iedere Groninger weet de weg, maar uiteindelijk vinden we Knol’s Koekwinkel aan het Zuiderdiep… We kiezen drie koeken uit, en krijgen er nog eentje bij, voor onderweg. Wat heerlijk, wat vriendelijk.

Gepakt en gezakt gaan we naar het station, vinden de trein nar Zeeland terug, en stappen in. De hele trein zit vol met studenten. Het gangpad staat vol met bagage; ik probeer, met rugzak op mijn rug, en twee tassen in de hand, over de eerste tas te stappen, maar blijf haken met mijn zware schoen in een handvat. Ik val voorover, op de leuning van een bank en vervolgens in het gangpad. Er wordt gelachen; alles doet pijn, enkel, knie, schouder, kaak. Mohammed helpt me overeind. Ik schud de tas van mijn voet; de studente van wie de tas is kijkt geërgerd en is verontwaardigd. Ik ben perplex. Wat een brutaliteit. Het bagagerek is leeg; zelfs onder haar bank is ruimte… Ze steekt geen hand uit, laat staan dat ze me vraagt of ik bezeerde. Mohammed en ik lopen door; hij vindt nog een plaatsje; ik ga zitten op het balkon, mijn pijn verbijtend. Elf mensen staan en zitten om me heen; studenten praten luidruchtig. Een van de jongens drinkt aanhoudend bier; hij bralt.

Halverwege de rit opent het meisje van de tas de deur van het balkon en roept me toe dat ik moet betalen, of iets via de verzekering moet vergoeden. Of ik daaraan wil meewerken. Gekker moet het niet worden, denk ik. Nog steeds geen woord of ik me bezeerde; nog geen verontschuldiging dat ze haar tas in het gangpad plaatste. Ik zeg dat ik niet mee zal werken; ze heeft haar tas zelf in het pad gezet.

In Zwolle komt een jongen dreigend naar me toe. Hij sommeert me mee te werken om de computer van het meisje te vergoeden. De brutaliteit wordt me zachtjes aan te veel. En wanneer ik even later vanuit de trein zie dat zij politie optrommelen en mij beschuldigend aanwijzen, ga ik er op af. De spoorpolitie en in het blauw geüniformeerde beveiligers met handboeien aan hun riem dwingen me mijn identiteit aan het meisje te geven omdat zij schade heeft. Niemand vraagt me naar de oorzaak, de aanleiding en de gevolgen; ik heb gevoel in een verkeerde film terecht te zijn komen. Gelukkig is Mohammed bij me; hij heeft alles gezien. Maar één van de beveiligers stuurt hem weg. “We kennen jullie trucjes,” zegt een van die mannen tegen Mohammed. Ik krijg tranen in de ogen. Probeer uit te leggen wat gebeurd is en hoe we vervolgens worden bejegend. Mohammed is mijn gast, leg ik uit. En zachtjes aan dringt tot de beveiligers en politiemensen door dat er iets niet klopt. Ze nemen Mohammed en mij mee naar een kantoortje; we krijgen een kopje koffie. De politieagenten vragen naar mijn identiteit en zijn bereid te luisteren naar wat er is gebeurd. Ik barst van de pijn. Ze willen me desnoods naar het ziekenhuis brengen zeggen ze, maar daar heb ik geen trek in. Mijn knie is geschaafd en de enkel tweemaal zo dik als normaal; maar er is niets gebroken… We krijgen een kaartje om onze reis te vervolgen in de eerste klasse. Dat is een geluk en onderweg, zachtjesaan, met koffie en koek, komen we tot rust.

Met Mohammed praat ik over zijn toekomst; hij moet naast het voetbal een diploma halen, en zijn kracht en atletisch vermogen verbinden met zijn sociale mogelijkheden. Dan komt alles goed. “Ik wil graag voor en met jongeren werken,” zegt hij. “Voetballen is mooi, maar als het voorbij is moet je verder.”

1 reactie

  1. Dank voor het mooie verhaal over Delfzijl en voor het goede verslag van de PvdA- avond in de Beurs. Ik was daar ook en voelde me weer trots op de partij.. zulke goede mensen bij elkaar, die met elkaar spreken over de zaken waar het om gaat. Zonder het conflict te mijden.
    Het spijt dat de terugtocht zo akelig is verlopen. Ik hoop dat het je er niet van weerhoudt nog eens Delfzijl of Groningen te bezoeken.

Geef een reactie