Zevenaar Wehl Vorden, 20 ste etappe, tweede deel

Wehl.- Voor Douwe Bos en mij is het een voorrecht wanneer we kunnen gaan zitten in de woonkamer in het Domus van het Leger des Heils. De ontvangst door bewoners en begeleiders is hartelijk. Iemand bengt koffie en thee. Douwe en ik puffen even uit; de warmte van de nazomerzon en de lange wandeling van Zevenaar naar Wehl voelen we maar al te goed. Ogenschijnlijk kost een wandeling geen inspanning; het tegendeel is het geval. Wie uren loopt, beweegt intensief en na verloop van tijd, telt elke stap.
De bewoners en begeleiders willen alles van mijn voettocht weten. Begonnen in Zeeland, vertel ik, leidde mijn pad via Brabant naar Limburg en vandaar naar Gelderland.Ik leg hun de formule van de voettocht nog eens uit. Ik wandel elke week twee dagen, donderdag en vrijdag en vertrek in princiepe altijd vanaf het punt (een station) waar ik de week voordien eindigde. Zo reis ik door het land, luisterend, sprekend en schrijvend, twee jaar aan een stuk, tot februari 2013. Ik vertel de bewoners van het Domus dat ik blij ben en vereerd dat ik van hun gastvrijheid gebruik mag maken.
Op hun beurt vinden zij het leuk dat ik op bezoek kom. Het Domus is twee weken eerder officieel geopend en in het dorp is er een felle campagne geweest tegen de komst van deze opvang voor dak en thuisloze mensen. Die storm is overigens nog niet gaan liggen. Veel Whelenaars vrezen drugs en straathandel in hun dorp, overlast van alcoholisten, waardeverlies van hun woningen en voelen zich overvallen, gepasseerd en niet begrepen door het gemeentebestuur.
Een van de bewoners van het Domus is een jongen uit het dorp; hij kent de tegenstanders en begrijpt hen ook. Zijn ouders hebben hem hier aangemeld en hij is blij en dankbaar voor het dak boven zijn hoofd. Zachtjes aan ga ik mijn leven van hieruit weer op de rails krijgen, zegt hij. De mensen zullen heus wel inzien dat wij geen rare snuiters zijn, of misdadigers.
Arie Moolenaar brengt me naar mijn kamer; Douwe neemt afscheid en gaat naar huis. Later die avond, zo spreken we af, zullen we elkaar weer treffen in het gemeentehuis in Doetinchem, waar dan een gemeenteraadsvergadering zal worden gehouden.
De kamer in het Domus is allereenvoudigst maar tegelijk ook heel aangenaam. Er is een bed, een kast, een wastafel met een spiegel daar boven. Het bed is opgemaakt; het is rustig en schoon. Ik leg mijn zware rugzak neer en ga op het bed zitten. Arie vertelt dat alle bewoners zo,n kamer krijgen en ook, wanneer ze daarover beschikken, eigen spullen kunnen mee brengen; een televisie, of wie weet wat. De meeste bewoners zullen langere tijd in het tehuis verblijven, om hun verslaving (drugs of alcohol) onder controle te krijgen en het vertrouwen in zichzelf te hervinden. Binnenkort gaan ze als dagbestedeing fietsen opknappen en uiteindelijk zullen ze weer, met begeleiding, aan het werk gaan en wellicht zelfstandig kunnen gaan wonen.
Ik ben niet vertrouwd met deze wereld. Ik weet natuurlijk dat mensen in de marge van de samenleving leven, en zich niet of nauwelijks kunnen staande houden. Maar hoe komt zoiets, en waarom redt de ene mens het wel, en de ander niet? Uit mijn periode als stads en rechtbankverslaggever in Brussel herinner ik me dat ieder mens in staat is om een misdaad te begaan; enkele minuten van verwarring zijn genoeg om de grootste ellende te veroorzaken. Ik heb met zwervers gesproken en drugsverslaafden, maar wat maakt het dat mensen het verliezn van het leven en afhankelijk worden van drugs of alcohol, van regen en wind? “Wij zijn er,” zegt Arie Moolenaar van het Leger des Heils, “voor iedereen die geen helper meer heeft.”
Een fotograaf van een lokale krant maakt ondertussen een foto van ons. Wanneer hij zijn werk gedaan heeft en Arie me even alleen laat, overdenk ik een ogenblik de dag, en het programma wat me verder te doen staat. In de avonduren is er een raadsvergadering in Doetinchem en ik vind het leuk om die bij te wonen. Zo vaak lukt het net om de lokale democratie te zien functioneren maar ik zou ook graag met de verontruste inwoners van Wehl praten. Daarvoor zal, vrees ik, nauwelijks tijd zijn. Gelukkig heb ik veel stukken gelezen op de website van ‘Whel pikt het niet’ en de klachten, aantijgingen en opvattingen zijn zo wel duidelijk. Maar ik zou eigenlijk graag de huisarts spreken, die recht tegenover het Domus woont en willen weten waarom uitgerekend hij zich zo verzet tegen zorg voor de allerkwetsbaarsten?
Een van de begeleiders en een van de bewoners maken inussen het avondeten klaar; samen met anderen help ik even mee om de tafel te dekken voor de gezamenlijke maaltijd. Dat is een gezellig werkje; het is leuk met elkaar het eten voor te bereiden en de tafel mooi te maken. De bewoners die ik mee maak, komen in het geheel niet overeen met de beelden die worden opgeroepen door de tegenstanders van het tehuis. Ik zie geen dronkenschap, geen hallucinerende types, wel integendeel. De mannen, want de bewoners zijn allen mannen, zijn vriendelijk, beschaafd, rustig en openhartig.
Wanneer we aan tafel gaan wordt er eerst gebeden; daarna krijgen we soep, aardappels, wortels met dorperwten en een stukje kip. Het smaakt top. De mannen aan tafel die tot voor kort op staart leefden, doen zich tegoed. Een van hen, stil, groot en vriendelijk, had zeven jaar lang geen thuis; zomer en winter, dag en nacht op straat. De man is blij met het dak boven zijn hoofd; hij zegt dat hij zich voor het eerst in jaren kan ontspannen en dat het regelmatig en gezond eten hem goed doet. Hij drinkt teveel wijn, erkent hij eerder gezegd, maar die drankzucht zal hij onder controle krijgen…hoopt hij. Het wonderlijke is dat aan niets te merken is dat de man teveel drinkt of heeft gedronken. Hij is helder, rustig en stabiel.
Na het eten word ik al weer opgehaald door Rene Isselman, en rijden we naar het vernieuwde gemeentehuis van Doetinchem. Er is een ´beeldvormende´ raadsvergadering, waarin de later te houden besluitvormende raadsvergadering wordt voorbereid. PvdA Wethouder Otman van Dijk is nog met vakantie, alle anderen zullen wel aanwezig zijn. Op de agenda staat ondere andere een voorstel van Groen Links om de gemeente collectief groene stroom te laten inkopen voor mensen in de bijstand en het nieuwe hondenbeleid van de gemeente.
Rene waarschuwt me al. Het hondenbeleid belooft wat; het is een thema waarover burgers elkaar in de haren kunnen vliegen en bijgevolg in de gemeenteraad tot verhitte discussies kan leiden. Ik kan me er van alles en ook niets bij voorstellen.
Een beeldvormende raadsvergadering is bedoeld opdat raadsleden zich over bepaalde kwesties, voorstellen en beleidsonderdelen kunnen informeren. Het betekent dat er vragen kunnen worden gesteld, en informatie kan worden ingewonnen, Burgers hebben in deze bijeenkomsten de mogelijkheid hun opvattingen en inzichten voor het voetlicht te brengen en met raadsleden te spreken.
Voor een buitnstaander als ik zijn dit bijzondere bijeenkomsten. De democratie is een mooi woord en een groot goed; maar er is maar een democratie wanneer er ook mensen zijn die zich daar vrijwillig mee willen inlaten. Dat vraagt iets van mensen: doe het maar; ga er maar voor zitten en vind er maar iets van, van het hondenbeleid, of het handhavingsplan of de statutenwijziging van plaatselijke theater, of de jaarrekening van het openbaar lager onderwijs. Je moet het maar doen: kwesties bestuderen, met instanties, organisaties, bedrijven en burgers overleggen en in partijverband tot overeenstemming komen. Democratie is delicaat en verantwoordelijk werk en eigenlijk, denk ik wel eens, zou iedereen het eens een poosje moeten doen, zoals je vroeger dienstplichtig was.
In Doetinchem zijn enkele tientallen mensen bijeen voor de beeldvormende raadsvergadering. Ambtenaren die de collegeleden bijstaan, burgers, raadsleden en enkele belangstellenden. Er wordt op verschillende locaties in het gementehuis tegelijkertijd vergaderd. Ik zit naast Rene Isselman en luister naar een discussie over het invorderingsbeleid. Wie niet vertrouwd is met gemeentelijke politiek kan zich er wellicht niets bij voorstellen, maar het is kwestie die wel degelijk van belang is. Wat doe je met wanbetalers in een gemeente, met mensen dus die niet willen betalen voor diensten, maar ook, wat te doen met mensen die niet kunnen betalen? Wie krijgt welke sancties aan de broek? Zeg het maar! Wat is redelijk, wat is onredelijk?
Gekker wordt het natuurlijk wanneer je scherp luistert: “Is er een imperatieve aanpak mogelijk waardoor je een target stelt?” Zo maar een zinnetje van een van raadsleden, uit een reeks van onbegrijpelijkheden. Invorderingsbeleid, of het jaarverslag van de rekenkamer… het is taaie, saaie kost.
Het initiatiefvoorstel van Groen Links om de gemeente voor minima collectief groen stroom te laten inkopen is voor een leek wel eenvoudig te volgen. Is dit een taak voor de gemeente, vraagt een raadslid en een ander wil weten waarom het voorstel alleen voor minima geldt, en niet voor andere burgers? Een volgend raadslid wil weten wat de kosten voor de gemeente zijn, en iemand merkt op dat de consumentenbond al een dergelijk initiatief voor minima heeft opgezet. Het raadslid van Groen Links wat het ’groene stroom initiatief’ overnam van zijn landelijke partijorganisatie, heeft op geen enkele van de voorgelegde vragen een helder antwoord. Integendeel; wat op het eerste gezicht een aardig initiatief lijkt, wordt, naarmate je er langer over nadenkt en dieper op in gaat, steeds vager. Het is het maar de vraag of het voorstel, zo pover doordacht en slecht voorbereid, zal worden aangenomen in de besluitvormende raadsvergadering, die binnen twee weken zal plaats vinden.
Tussen de bedrijven door wordt over de jaarrekening van de koepel van het openbaar lager onderwijs in Doetinchem gesproken en wordt de raad gevraagd akkoord te gaan met een wijziging van de statuten van het plaatstelijk theater; de bemoeienis van de gemeente met het theater zal door die wijziging vrijwel volledig verdwijnen, ten gunste van ‘professionals’.
Na de pauze gaan Rene en ik luisteren in de grote raadszaal naar een debat over het hondenbeleid. Je moet het meemaken om het te kunnen geloven. Het debat zal bijna twee uur in beslag nemen en uitmonden in een tot tweemaal toe gestelde vraag van een raadslid: “Kan de wethouder uitleggen waarom burgers alleen papieren hondenpoepzakjes moeten meenemen?En waarom mogen deze zakjes niet van plastic zijn.”
Het is een zo genante vertoning dat ik bij momenten in de lach schiet. Terwijl allerlei belangrijke zaken, zoals onderwijs, de zorg, energie en theater, buiten het gezichtsveld van de gemeenteraad zijn geplaatst, reduceert de lokale democratie zich tot een vergadering over het uitlaten van honden. Er vallen grote woorden: discriminatie en falend gezag. Discriminatie? Ja,wel zeker. Op sommige hondenpoepuitlaatterreinen wandelen ook wel schapen, en zelfs poezen. Waarom mogen zij hun ontlasting wel laten vallen en hoeft dat niet te worden opgeraapt? Nou, leg het maar uit… Is dit geen discriminatie, wordt gesteld? Falend gezag? Zeker, de enige opsporingsambtenaar hondenbeleid rijdt door Doetinchem in een klein wit busje en iedere hondenbezitter kent hem en loopt een blokje om zodra het busje in zicht komt.
De wethouder blijft verstandig en rustig. Natuurlijk zegt hij het raadslid toe dat burgers de hondenpoep ook in een plastic zakje mogen dragen, zelfs in een blikje als dat zo uitkomt. Als het maar wordt meegenomen. De kern is, zegt de wethouder, dat dit college meer verantwoordelijkheid wil geven aan de burgers. Zij zijn degenen die de hondenpoep moeten opruimen; niet de gemeente zal dat nog langer doen. En ja, het gemeentebestuur zal er voor zorgen dat alle mogelijke opsporingsambtenaren letten op de uitvoering van het hondenbeleid.
Rene en ik kijken op ons horloge; het is tijd om naar Wehl terug te keren. We drinken nog even wat fris bij Rene thuis. Rene is de grote organisator van de afdeling Doetinchem, bij gestaan door een team van vrijwilligers. De voorbije drie verkiezingen wonnen de sociaal democraten hier. Rene denkt dat het komt door de voortdurende en aanhoudende campagne die zij in Doetinchem en omstreken voeren. Altijd aanwezig, permanent onderweg. De vraag is alleen… hoe houd je dat vol?
Laat keer ik terug in het Domus. Het is gezellig in de woonkamer; bewoners en begeleiders zitten bij elkaar en kijken televisie. Een van de jongens die ik niet eerder zag geeft me een had, zacht en verloren. Ik kan het niet anders uitdrukken. Nooit eerder ervaardde ik het zo sterk, een verloren hand, een verloren, zachtmoedig bestaan uitgedrukt in een verloren handdruk.
Sommige jongens roken shagje; er wordt geen alcohol gedronken, geen drugs gebruikt, integendeel. Iedereen luistert naar mijn indrukken van de gemeenteraad. Er wordt gelachen. Ja, hondenpoep… daarover hoef ik de jongens die tot voor kort op straat leefden, niets te vertellen. Ik ben moe en zeg een ieder een goede nact toe.
De volgende ochtend, aan het ontbijt, vertelt een van de bewoners zijn verhaal. Hij was zes weken dakloos, voor hij in het Domus terecht kon. In die periode van zes weken brak hij zijn arm op twee plaatsen. Maar dat was het probleem niet, vertelt hij. “Anderhalf jaar daarvoor reisde ik nog over de wereld. Als arbeider werkte ik in China, Argentinië, Zuid Afrika, noem maar op. Ik woonde netjes in een keurig vrijstaand huis net over de grens in Bocholt…. maar sloeg toe. De Deense firma waarvoor ik werkte ging failliet. Werkloos van de ene dag op de andere. Op een dag werd ik opgepakt door de politie. Ik bleek een werkstraf aan de broek te hebben, maar een convocatie heb ik in Duitsland nooit ontvangen. Dt werd ook erkend; er werden geen brieven naar Duitsland gestuurd. Justitie had me domweg geen brief willen sturen dat ik had. Ja, dat zei ik tegen de rechter en ook dat ik hem later nog wel eens zou tegenkomen. Is dat een bedreiging, vroeg de rechter. Dat zei ik niet, antwoordde ik. Ik zeg alleen maar dat ik je nog wel eens zou tegen komen. Kreeg ik in plaats van drie maanden vier maanden cel aan de broek. Terwijl ik vast zat, verliet mijn vrouw me en keerde met ons zoontje terug naar haar ouders in Venezuela en mijn ouders overleden in die periode kort na elkaar. Enkele dagen voor vrij kwam werd mijn huis bij gebrek aan regelmatige betalingen openbaar verkocht. In vier maanden alles kwijt,” zegt de stille man van middelbare leeftijd. “Alleen maar omdat Justitie het te duur vond om een postzegel voor Duitsland op een brief te plakken… Is dat pech?” Hij haalt zijn smalle schouders op. Hij wil graag weer aan het werk, een huis voor zichzelf, maar nu, op dit moment, is hij dankbaar voor het onderdak en de zorg van het Leger des Heils.
Na het ontbijt komen Anne Lena Hedin, provincieraadslid in Gelderland en Sherif, een vrijwilliger van de afdeling Doetinchem naar het Domus, en gezamenlijk zullen we de wandeling richting Vorden aanvangen. We rijden met de auto naar Doetinchem en aan de rand van de stad gaan we op stap…
(wordt vervolgd)

1 reactie

Geef een reactie