Van Winkel naar Medemblik: De omgekeerde wereld, en hoe Klaas een nummer werd

Winkel – Sylvia Buczynski vertelde me vorige week dat je vanaf de maan de Grote Muur in China kunt zien, èn de Westfriese Omringdijk in Noord Holland. Over die dijk, een wonder van menselijk vernuft, 126 kilometer lang en al 800 jaar oud, wandel ik naar Medemblik; onderweg zie ik een meneer scharrelen in de bosjes, spreek ik met moeders over drankgebruik van hun pubers en kom ik uiteindelijk Klaas tegen, de klusjesman van een bejaardenhuis, die me vertelt over de gevolgen van het stoppen met roken, Valentino Rossi en hoe hij in ‘de grote zorginstelling’ een nummer werd in plaats van Klaas…

Het eerste stuk wandel ik op met Hans Heddes, wethouder namens de Partij van de Arbeid in Schagen. Hij is verantwoordelijk binnen het college van B&W voor de kwestie van het alcoholmisbruik onder jongeren. Dat is een groot maatschappelijk probleem in Noord-Holland. Heddes vertelt dat hij later die middag met twee collega’s van naburige gemeenten naar het VU Medisch Centrum in Amsterdam gaat om een onderzoek aan te vragen naar het alcoholgebruik van ouders.

Terwijl we de hoge Westfriese Omringdijk op lopen, zegt Heddes dat het drankgebruik in de loop van de afgelopen veertig jaar enorm is toegenomen. Veel ouders, zelf al vroeg begonnen met alcohol, vinden het vanzelfsprekend dat nog jonge kinderen thuis wijn en bier drinken. Het valt daarom niet mee een gedragsverandering te veroorzaken; het kost veel tijd en veel geld. Om ouders te bereiken, vertelt Hans Heddes, laten we kinderen op de basisschool een toneeluitvoering maken voor hun ouders. In dat stuk leren de ouders van hun kinderen dat zij niet willen drinken en alcoholgebruik onder de zestien moeten verbieden. Het is de omgekeerde wereld. Kinderen voeden de ouders op.

Na twintig minuten lopen in de richting van Medemblik moet Hans Heddes weer terug; hij heeft een volgende afspraak. We schudden elkaar de hand en Hans loopt terug naar het startpunt; ik ga verder. Het is droog maar koud: muts op, handschoenen aan, langs Aartwoud en verder richting Medemblik. Kilometers loop ik over en onderaan de dijk. Ik passeer boerderijen, netjes op een rij; verder op in de polder staan windmolens, evengoed in het gelid. Het akkerland wacht op het voorjaar.

Rond twaalf uur zie ik een oudere heer in een bosje onderaan een talud scharrelen. “Zoekt u iets?”, vraag ik, terwijl ik langs loop. De heer kijkt verrast op. “Ik doe aan geo-caching; ik zoek een steen met een aanwijzing.” “Wat?”, vraag ik? De meneer komt uit de bosjes.

Tjeerd, zoals hij blijkt te heten, is 56 jaar en woont in Amsterdam; hij is onderhoudsmonteur van kassa’s. Geo-caching, legt Tjeerd uit, is een digitaal spoorzoekerspel, wat zich over de hele wereld heeft uitgespreid. In het bosje zoekt hij een holle steen. Ik volg Tjeerd, spring achter hem aan over een greppel en waarachtig, na enig speurwerk vinden we een baksteen waarin een kokertje is verstopt. Gelukkig als een jongetje schrijft hij een nummer in zijn hand. “Dat werk ik thuis uit, op de computer,” zegt Tjeerd.

Ik wandel verder naar Opperdoes en vandaar naar Medemblik. In Opperdoes voor de Spar spreek ik een moeder wiens dochter zestien jaar is, en die elke dag intensief traint in het zwembad. De dochter drinkt niet of heel weinig, vertelt de moeder, maar ja… anderen weer wel. Het is een traditie, vertelt ze, en erg zwaar tilt ze niet aan de problemen. “Wij dronken vroeger toch ook,” zegt ze met een glimlach.

Later, in de woon en cadeauwinkel van Chantal Eliveld, in Medemblik, spreek ik opnieuw een moeder en ja, ook zij kent de problemen. Ze heeft zelfs weet van zelfmoord onder jongeren als direct gevolg van drank en drugsgebruik. Ze haalt met haar schouders op. “Wat kun je eraan doen?”

Maar voor ik het centrum van Medemblik heb bereikt, vraag ik de weg aan Klaas Andringa (58) die op de fiets op weg is naar een bouwmarkt, voor schroefjes. Hij stapt af en zegt dat het centrum niet ver weg is; hij wandelt hier ook elke avond omdat hij gestopt is met roken en dat valt zwaar, niet meer roken. “Ik slaap slecht, krijg uitslag en andere ongemakken. Mijn broer, die ook gestopt is, heeft geen centje pijn,” zegt Klaas. Gelukkig staat het Grand Prix motorseizoen op het punt van beginnen. Dat doet Klaas graag, kijken naar motorwedstrijden, desnoods midden in de nacht. “Mijn muts is van Valentino Rossie; zijn nummer is 46. Dat is mijn held.”

Hij vertelt me dat hij na de lagere school en twee jaar LTS is gaan werken. Klaas: “Ik zat met al die jongens op school, zonen van de tuinders en de boeren. Nou, als die niet goed konden leren, gingen ze werken. Dat vond ik ook wel wat. Je verdiende wat. Ik heb als los werkman van alles gedaan, tot schepen lossen in Vlissingen aan toe. Maar ja, dat werd toch erg lang rijden, iedere dag soms wel vier uur heen en vier uur terug. De laatste 15 jaar werk ik lekker hier, bij een bejaardenhuis. Vroeger was dat stichting St. Martinus; Iedereen kende me. Toen was ik Klaas.”

Zoals overal zijn zorginstellingen gefuseerd; Omring is zo’n grote organisatie in de Noord-Holland met aan het hoofd een bestuurskundige gespecialiseerd in “veranderprocessen”. De oude stichting Martinus is nu ook onderdeel van Omring. Bezuinigingen dringen zich ook in deze grote zorginstelling op.

Klaas: “Hoe groter de organisatie, hoe meer je een nummer wordt. Je bent een van de velen. En wat je dan krijgt is dat mijn naam op mijn werkoverhemd staat. Zo weten ze wie ik ben. Kijk, de bewoners worden steeds ouder en als ik ergens binnen kom voor een kleine reparatie vertel ik altijd wie ik ben. Ik stel me voor, zoals het hoort. Maar ja… wie zal het zeggen…Ik weet niet of er volgend jaar nog plaats voor me is. Ik ben 58 en ik moet toch nog een poosje door werken.”

1 reactie

  1. Beste Jan,
     
    Ook Klaas ontkomt er niet aan: schaalvergroting….
    Je ziet het niet alleen in de gezondheidszorg maar ook in het onderwijs, het bedrijfsleven etc. Of het er nu echt beter op wordt? De gezondheidszorg is alleen maar meer gaan kosten dus kunnen we concluderen dat schaalvergroting op  “meer” kosten uitkomt. Het onderwijs is rampzalig. Met een Rotterdam-Zuid als bijzonder zuur voorbeeld met een veel te hoge schooluitval. Het onderwijs van tegenwoordig is van: “En wat ga je vandaag doen”, in plaats van “sla je boek open op bladzijde,,,”. Onze dochter doet nu een cursus van € 600,–. Je denkt toch niet dat deze opleider het in zijn hoofd haalt om te zeggen “en wat ga je deze middag doen?” nee natuurlijk niet! er staat iemand gewoon te doceren. Weet je wat het gekke is? Mijn dochter weet niet wat ze meemaakt en gaat er fluitend heen!
    Misschien is dit wel een oplossing voor schoolverlaters: we gaan weer gewoon lesgeven en verhalen vertelen. En de mensen een beroep leren. Als ze willen al vanaf hun 12 jaar. 3 praktijkdagen één dag vak theorie en een halve dag over voor Nederland, Engels en een beetje rekenen. Wis je dat een topsporter zo beetje bij zijn 7e levensjaar moet begonnen zijn met zijn sport? Met andere worden als wij vroeg starten met het opleiden van een kok, timmerman, lasser dan krijgen we weer topvakmensen in plaats van drop-outs.
     
    Maar Jan? Was het ook niet de PvdA die instemde met schaalvergroting en onderwijs vernieuwing? Vele bestuurders met het PvdA stempeltje maakte dit tot hun doel toch?
     
    Ja Jan, er is nog veel te doen…..
     
    Groeten
    Wim

Geef een reactie