Van Lochem naar neede, verslag 21 ste etappe, eerste deel.

Lochem – Neede- Enschede, 21 ste etappe. (eerste deel)
Lochem.- Een van de mooiste spoorlijnen die ik ken is die tussen Zutphen over Lochem naar Hengelo (O). Je rijdt er door het landschap van de Achterhoek, door weilanden en bossen, langs boerderijen en statige huizen en op de een of andere manier lijkt het net alsof het een reis is door een verleden tijd. Misschien komt dat omdat je vanuit de trein op dit stuk zelden auto’s ziet rijden; misschien komt het ook doordat ik als kind al in Lochem kwam en ik dat verleden zie in plaats van de werkelijkheid….
Mijn ouders leerden elkaar hier kennen; de gevoelens van verbondenheid met Lochem en het buitencentrum Ruighenrode zijn nooit voorbij gegaan. In de pubertijd bracht ik hier mijn vakanties door en werkte vol overgave in de patatzaak van het hoofdgebouw. Met het geld wat ik bij ‘tante Miep’ van ’t Lam verdiende kocht ik mijn eerste stereo installatie.
In de loop der jaren is Ruighenrode over gegaan in vreemde handen, viel het buitencentrum uit elkaar en werd het een bos met tweede huizen. De droom van een camping voor de gewone mensen verdween daarmee; ik vrees dat Jan met de Lamp niet langer bij de ingang staat, bedenk ik me terwijl het treintje Lochem station binnenrijdt…
In Lochem staan Brenda van Bruggen, voorzitter van de plaatselijke afdeling van de PvdA, haar man Jan en raadslid Maaike Beuke me op te wachten. De ontmoeting is meer dan hartelijk; we wandelen naar het centrum van het oude Gelderse stadje. Ik herinner plotseling het biljart in het café Scholten; het cafe blijkt nog te bestaan, maar daarmee is alles gezegd. De markt is kaal; de oude lindebomen zijn gekapt en het plaveisel wordt opnieuw gelegd. Maaike Beuke vertelt dat burgers van Lochem het niet leuk vonden dat de oude bomen werden gekapt. Maaike: “We moesten het riool aanpakken. De oude bomen waren op en gaven overlast. Straks komen er nieuwe bomen terug.”
We wandelen langs de schouwburg die ingrijpend wordt verbouwd. Aanpassingen waren nodig omdat regels en wetten werden gewijzigd en daardoor sluiting van de schouwburg dreigde.
Voorbij de schouwburg wandelen we een wijk in met de statige villa’s en deftige huizen, daterend uit de late 19e eeuw en de eerste helft van de 20 ste eeuw. De namen van de huizen verwijzen naar het koloniale verleden.
Via de Lochemse Berg en de plaats waar de Witte Wieven wonen wandelen we naar Zelhem. Onderweg bespreken we de toestand van de sociaal democratie, die ook in Lochem maar nauwelijks een jongere generatie kan aanspreken. Het ontbreekt aan een omvattend en aansprekend verhaal constateren mijn wandelgenoten. Tegelijk beseffen we dat een eenduidig en eenvoudig verhaal niet gemakkelijk is. Uitwegen en perspectieven zijn er wel degelijk, maar die vragen onorthodoxe methodieken en een maximale inzet van velen, denk ik. Later, in aparte brieven, kom ik daar op terug.
In de Groene Jager, in Barchem, treffen we Jan Zappeij, raadslid in de gemeente Berkelland, dat wil zeggen het gefuseerde gebied van Ruurlo, Borculo, Neede en Eibergen. Tot de gemeenteraadsverkiezingen was hij wethouder; nu is een coalitie van D66, VVD en CDA aan het bewind en onderweg vertelt Jan over de kaalslag die in de Achterhoekse dorpen wordt door gevoerd. De muziekschool wordt gesloten en met angst en beven wachten andere instellingen en organisaties af wat komen gaat. In het collegeprogramma worden bezuinigingen voorgesteld op elk denkbaar gebied: het welzijns en maatschappelijk werk, GGD, peuterzalen, sportvoorzieningen en sportclubs, bibliotheken en andere culturele voorzieningen. Openbare gebouwen, zoals kastelen en huizen worden verkocht.
Jan en ik wandelen over verder zandpaden en onderweg vertelt hij over de geschiedenis van het landschap. Lang geleden stond in de wintermaanden een groot gedeelte van de Achterhoek onder water; het was eigenlijk meer moeras dan bos, akkers en weilanden. Later werden de waterlopen gekanaliseerd en verdwenen de moerassen en woeste gronden. De streek werd daardoor leefbaarder, maar verloor ook in zeker op zicht aan natuurwaarden. De jongste jaren werden die natuurwaarden hersteld door grondaankopen en de aanleg van nieuwe natte gebieden. We passeren die nieuwe en oude gebieden, we zien de rabatten, verhogingen in het boslandschap die in het verleden gebruikt werden om droge voeten te houden en wat houtopslag te planten, en aan de andere kant van het zandpad de nieuw aangelegde moerasgebieden, nu beschermd onder de strenge Natura 2000 regelemementen. Verderop blijft de schoonheid van het coulissenlandschap in de nazomerzon betoveren.
Bij de oude herberg en museum boerderij de Lebbenbrugge drinken we een kopje thee. Het achterste gedeelte van de hoeve werd rond 1400 gebouwd en het voorhuis dateert uit de periode rond 1550. Prins Maurits overnachtte hier, en eeuwenlang werd er tol geheven. De museumboerderij en het erf worden in stand gehouden door vrijwilligers en de Heuvelstichting, die het pand in 1931 aankochten. Die Heuvelstichting is een bijzondere club, weet Jan Zappeij. Hij is vernoemd naar een begenadigd schoolmeester uit de 19e eeuw die zijn streekgenoten liet kennismaken met de geschiedenis en de schoonheid van de streek. Na zijn dood richten zijn vrienden een stichting op waarmee zij het sociaal cultureel erfgoed in de Achterhoek zouden kunnen stimuleren. Enkele jaren na de oprichting van de stichting werd de Lebbenbrugge verworven.
Tijdens het kopje thee spreken Jan Zappeij en ik over het middelbaar voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs, over de ellende van het competentiegericht onderwijs en het gebrek aan structuur en houvast wat de grote onderwijsfabrieken. Vooral jongens raken hier de draad kwijt, en verliezen alle grond onder de voeten. “We hebben, ook als sociaal democraten, de eenvoud uit het oog verloren,” merkt Jan op, “we hebben toe gegeven aan schaalvergroting op schaalvergroting en daarmee ruimte geschapen voor een managers en adviseurscultuur die nergens toe leidt en geld, energie en aandacht kost.”
Samen met een verslaggever van het dagblad Tubantia wandelen we naar Borculo, de centrum gemeente van Berkelland. Jan Zappeij vertelt over de cycloon die in 1925 het dorp trof en een ware verwoesting aanrichtte. Uit het hele land kwamen steunbetuigingen; je kunt de resultaten daarvan nog steeds zien. Huizen werden gebouwd met geld uit verschillende steden; de namen daarvan zie je nu nog op de gevels.
Borculo is een prachtig plaatsje, waar de Berkel door het centrum loopt en er een prachtige watermolen is, met een schitterd terras. Daar drinken we nog wat ten afscheid en word ik opgehaald door Willem Nuvelstijn die in Neede woont en bij wie ik zal overnachten.
Willem neemt me mee in zijn supersnelle blauwe Polo en rijdt me in een zoef naar Neede; dat scheelt dan weer.
In Neede rijdt hij me door het centrum van het oude handels en industriestadje. Mijn mond valt open; ik dacht dat teloorgang alleen zichtbaar zou zijn in Kerkrade, maar in Neede is er ook wat aan de hand. Bedrijven, steenfabrieken en textielfabrieken, zijn verdwenen en winkels zijn gesloten. Meer nog, de verloedering is onwaarschijnlijk. Er valt geen woord meer aan toe te voegen… het enige is dat je je hart vast houdt wanneer je je bedenkt dat het harde liberale gemeentebestuur dat nu regeert (D66, VVD en CDA) ook nog eens alle voorzieingen in het dorp zal gaan afstoten.
’s Avonds neemt Willem me mee naar het Vleermuizenmuseum, dat gevestigd is op een zolderverdieping van een oude Saksische boederij in het centrum van Neede. In de boerderij is op de benedenverdieping de bibliotheek gevestigd. De mensen van de bibliotheek en het vleermuizenmuseum vrezen voor hun toekomst. En wat zou het jammer zijn wanneer het geheel wordt afgestoten door de gemeente. Een bibliotheek midden in het dorp is niet alleen gezellig en verrijkend, maar ook een toegang tot een wereld van aandacht en zorgvuldigheid, zo onmisbaar naast de vluchtigheid van digitale informatica. Het vleermuizenmuseum vertelt een eenvoudig en opzienbarend verhaal van de bijzondere zoogdieren; voor iedereen die met kinderen in de buurt vakantie houdt, beveel ik het aan, zolang het nog kan.
Willem en ik gaan na ons bezoek snel naar huis; Europees voetbal wordt uitgezonden en hoewel Willem zijn gal spuwt over de salarissen van de voetballers en gemeenten die betaald voetbal organisaties met subsidies ondersteunen, kijken we toch. Willem is van oorsprong meubelmaker; hij werkte in verschillende fabrieken aan zaagmachines. Door het stof zijn zijn longen verziekt en kan hij eigenlijk geen kant meer op. Toen hij een van zijn bazen ooit eens merkzaam maakte op het stof waarin hij moest werken, werden onmiddellijk maatregelen getroffen: de baas liet de ramen van de fabriek vervangen door gekleurd glas. Daardoor kon je het stof niet meer zien… Willem: “Ik stond 18 jaar lang voor die baas klaar, dag en nacht maar toen ik ziek werd zag hij me niet meer staan. Ik kon vertrekken.”
Tijdens zijn goede jaren in de fabriek verdiende Willem een mooi salaris maar nadat hij 11 jaar geleden gedeeltelijk werd afgekeurd, hield het niet over. Vakantie is er niet meer bij, al 11 jaar niet. Willem werkt nu als concierge via een sociale werkvoorziening op een basisschool, zo goed en zo kwaad als het gaat. Inclusief zijn reiskostenvergoeding beurt hij nog geen 1100 euro per maand; met alle (ziekte) kosten is dat nauwelijks leefbaar.
Over de politiek en de gemeentelijke overheid is Willem uitgesproken duidelijk. Hij wil er niets mee te maken hebben. De heren en dames in het gemeentehuis zitten op nieuwe stoelen van twee duizend euro per stuk, vertelt hij, en ook dat de nieuwe gemeentewerf in Neede al weer is gesloten en dat gemeentearbeiders uit Neede nu hun schoffel moeten ophalen in Borculo om dan terug te keren naar de plantsoenen in hun woonplaats. Willem: “Miljoenen worden er besteed voor de hoofdstad, Borculo, maar voor Neede kan er niets.” Hij hoopt maar dat de bibliotheek en het vleermuizen museum mogen blijven bestaan; hij heeft er indertijd als vrijwilliger zijn best voor gedaan…. Maar ja… wie zal het zeggen, in Berkelland?

Geef een reactie