Van Broek naar Anja, van Meindert naar AH.

Zaandam – In Broek in Waterland, bij de bushalte aan de rand van het dorp, stap ik uit en zoek ik mijn weg naar Landsmeer. Tot mijn verdriet leidt die weg niet door de kern van het dorp wat, naar me werd verteld, erg mooi schijnt te zijn: er staan oude, houten huizen in bijzondere kleuren en met de mooiste gevels. In plaats daarvan volg ik een dijkje terzijde van een vaart. Nog tegenover het oude dorpscentrum zie ik een man aan het werk in zijn moestuin, aan de voet van de dijk. Het is tijd voor de eerste pootaardappels, vertelt hij, de grond is niet te nat, niet te droog, zwart en veenig. Diezelfde zachte grond is ook de reden waarom de huizen hier van hout werden gebouwd, vertelt de man, terwijl hij even stopt met het loswerken van de aarde. ”Het veenweidegebied is nu eenmaal drassig; houten huizen zijn lichter dan huizen van steen. Maar dat maakt ze niet goedkoper; het huis hiernaast staat te koop voor 1,2 miljoen; dat aan die kant,” en hij wijst in westelijke richting, “voor achthonderdduizend euro.” Ik zie links en rechts nette, keurig geschilderde huizen, maar bijzonder is het allemaal niet. 1,2 miljoen of 800.000 euro? Het zijn krankzinnige, van de werkelijkheid losgezongen bedragen; daar zijn we het gauw over eens.

Een eindje verderop, richting Landsmeer, stapt een mevrouw op een pontje waarmee ze zich over een vaart naar haar woonboot trekt. Iedere woonboot heeft hier een eigen pontje, al valt er nauwelijks te praten over woonboten. Het zijn eerder op het water drijvende villa’s, gemaakt van exotisch materiaal en klatergoud.

Op een pontje over het Noord Hollands kanaal wordt de overzet verzorgd door Anja. Ze werkt twee dagen per week op de pont, dertien uur per dag. Ze is niet in dienst bij de provincie maar bij een ‘op afstand gezet’ bedrijf. Scholieren, boeren en enkele automobilisten maken intensief gebruik van de overzet. Anja is blij met haar werk; het is leuk en afwisselend en soms ook spannend, vooral wanneer een boer met een trekker en een zware aanhangwagen de platte schuit opdraait. Kan de pont het gewicht wel aan? “Het is nog nooit fout gegaan, maar ik heb wel eens een boer teruggestuurd,” vertelt ze. “Ik neem geen risico’s, hoor.” Ze hoopt het werk nog lang te doen; haar zoon is eerder die week ook op de pont begonnen.

Op weg naar Landsmeer tref ik Meindert Weerstand. Meindert is 57 jaar en knecht op een paardenpension. Hij is zijn levenlang van het ene in het andere baantje gerold; leren vond hij niks, maar met zijn handen kon hij maken wat hij zag. Hij werkte als timmerman, in de metaal, in een kippenslachterij en zette stellingen neer op de bouw. Een paar jaar was hij werkloos maar met zijn uitkering kon hij hier aan de slag: stallen uitmesten, paarden voeren, en wat repareren en andere klusjes doen. “Het wordt voor jongens zoals ik,” zegt hij, “die gewoon met hun handen willen werken, steeds moeilijker. Ik ben blij dat ik dit nog heb.”

Om drie uur moet ik in Zaandam zijn voor een afspraak met Susanne van Paridon van het grote Ahold concern, het moederbedrijf van Albert Heijn. Met 80.000 werknemers is het een van de grootste werkgevers in Nederland; bovendien doen miljoenen mensen er dagelijks hun boodschappen. Ik wil graag weten hoe Ahold met haar werknemers omgaat en meer nog, hoe het ingewikkelde systeem van de voedselproductie in elkaar zit. De logistiek van de voedselvoorziening moet een mirakel zijn, en kwetsbaar bovendien. Tot slot is de prijsvorming voor mij een raadsel. Om op tijd te zijn moet ik in Oostzaan de bus nemen, met die vervelende OV pas. Op het moment dat ik wil uitstappen, rinkelt de telefoon en schrik ik. In dat ene ogenblik vergeet ik uit te checken en wordt dus financieel pootje gelicht door dat systeem van onzichtbare geldpikkerij. De OV chipkaart is en blijft een rotding en zou moeten worden afgeschaft, gelijk met het systeem van zomer- en wintertijd…

Susanne van Paridon heeft een uur tijd voor me kunnen vrijmaken. Ze legt uit hoe het bedrijf in elkaar steekt en de verschillende delen van het concern zich tot elkaar verhouden. Albert Heijn wil, vertelt ze, nadrukkelijk een maatschappelijk betrokken en duurzame rol spelen. Dat betreft arbeid, producten en logistiek. Wanneer we een poosje praten wordt duidelijk hoe ongelooflijk veel kanten aan het bedrijf kleven en hoe een supermarkt het hart van de samenleving raakt. Neem de boer die spinazie kweekt. De spinazie, hele kleine, kwetsbare blaadjes, moeten worden geoogst en wel zo dat de spinazieblaadjes niet kapot gaan; het moet worden vervoerd naar een verdeelcentrum, vanwaar de oogst naar de winkels moet worden gebracht en dat alles snel, zorgvuldig, zo min mogelijk het milieu belastend. In de winkel moet de spinazie zo snel mogelijk worden aangeboden op de afdeling door medewerkers die liefst uit de onmiddellijke omgeving van de supermarkt komen. De klant op zijn beurt moet de spinazie bij wijze spreken al op een boodschappenlijstje hebben staan voordat hij de winkel is binnenstapt. Het is allemaal te veel om in een enkel uurtje te doorgronden en we spreken af dat ik in de loop van de voettocht nader met het bedrijf zal kennis maken.

1 reactie

  1. Dag Jan,
    Mooi verslag. Ja had er al over verteld.
    Heb je mijn scan van het krantenartikel nog ontvangen? En hoe is het met het schooltje afgelopen?
    Veel succes verder met je voettocht.
    Groet,
    Maarten Klop
    (Zaanstreek).

Geef een reactie