Etappe 2: Rilland-Bergen op Zoom

verloren vlucht

Tweede brief, 10 februari 2011.

Van Rilland naar Bergen op Zoom.

Beste Allemaal,

Vandaag ben ik van Rilland naar Bergen op Zoom gewandeld, het laatste stuk in Zeeland voorlopig. Wie de kaart van Zeeland een beetje kent, weet dat Rilland in de smalle strook land ligt, die Zeeland met Brabant verbindt. Aan de ene kant de Westerschelde, met reuzenschepen op weg naar Antwerpen, en de Oosterschelde aan de andere kant. Het is gevaarlijk stukje Nederland: vaar, auto en spoorwegen liggen er naast elkaar; kerncentrales van Doel en Borssele, chemische fabrieken en olieraffinaderijen en wordt de smalle strook doorsneden door het Rijn Schelde kanaal, de verbinding tussen de havens van Antwerpen en Rotterdam. Dat is het drukst bevaren binnenwater van Europa.

Ik realiseer me terwijl ik in de trein zit van Goes naar Rilland dat het een lange, stille dag wordt waarin nauwelijks ontmoetingen mogelijk zijn. Er woont in dit gebied vrijwel niemand. Er zijn landerijen, een groot kassengebied en het grootste gedeelte hier is natuurgebied.

Vanaf het station van Rilland, in een milde zon, bij een lage temperatuur wandel ik in de richting van Bergen op Zoom. Wim van Gorsel belt me op, en biedt nog even een kopje koffie aan; ik sla dat niet af. Ik hoor opnieuw, net als eerder deze week, naar aanleiding van mijn eerdere berichten, verhalen over krankzinnige ontwikkelingen in de zorg. Over hoe met geld gesmeten wordt, en er tegelijk geen centjes zijn voor werkelijke zorg en aandacht.

Terwijl ik even later in de richting van de Bath-polder wandel, kies ik inhoudelijk richting voor de komende weken: ik zal me richten op de zorg, en met name op de zorg voor de aller kwetsbaarste mensen in de samenleving, verstandelijk en lichamelijk gehandicapten. Volgens mij hebben onze zorgverzekeraars langzamerhand de zorgsector, juist voor deze mensen, ontdaan van zorg. Deze week bezocht ik, toevallig, en buiten de context van deze wandelingen, een klein centrum voor dagbesteding voor deze mensen, zo zwaar door het levenslot getroffen. De maatregelen van de zorgverzekeraars zijn zo stuitend, zo inhumaan, dat nader onderzoek wat mij betreft geboden is.

In Bergen op Zoom, en later in Roosendaal ga ik deze week twee wethouders opzoeken. Ik ga hen vragen of zij mij op weg kunnen helpen, naar huisartsen, families, en werknemers, verzorgenden, verplegers enzovoort. In Tilburg zit het hoofdkantoor van zorgverzekeraar CZ, en ik ben benieuwd waarom zij doen wat ze doen. Eindhoven is Phillips en daar wordt medische technologie ontwikkeld. Maar ik ga proberen om te zien hoe het lot is van de mensen die het kwetsbaarst zijn. Wat betekent het idee van marktwerking, en individualisering voor hen in de praktijk? Welaan, zo dat wordt de koers.

Ondertussen wandel ik langs het kassencomplex van de firma van der Lans, langs de boorden van de Oosterschelde en de Hoge Waard polder, waar de stichting het Brabants Landschap de polder op zijn kop zet, en nieuwe natuur met graafmachines forceert. Ik denk er maar niets bij en wandel stevig door, ook wanneer een volgend natuurgebied weer achter prikkeldraad verzonken ligt. Het is onwaarachtig en stuitend, prikkeldraad om natuurgebieden.

Zeven kilometer voor Bergen op Zoom, begint het te regenen. Het wandelen wordt zwaar, en ik ben blij wanneer de eerste bebouwing bereik. Nog een eindje naar het centrum, naar de omgeving van een gebouw dat Stoelenmat heet…. Of is het meer dan nog een eindje?

Ik vraag het aan een jongeman, die voor de Mc D. in een auto een ijsje eet. De jongen, Danny Groninger, komt uit zijn auto en legt het vervolg van mijn route uit. Het blijkt nog een flink eind en hij biedt aan om me er heen te rijden; dat is een uitkomst. Ik voel me als een bijna verzopen kat en ga dankbaar op zijn aanbod in.

Danny is 33 jaar en vertelt dat hij op de kermis werkt; hij heeft een botsautobaan, en nog een andere attractie. Hij staat vaak en veel in Zeeland op de kermis, Hulst, Oostburg, Ijzendijke. Wanneer ik hem vraag of hij ook in Bresekens was, het voorbije jaar, met de botsauto’s, antwoordt hij ontkennend. “Nee, dat was mijn neef.” Dan heb ik bij zijn neef in de botsauto’s gezeten, daags voor de Visserijdagen in Breskens.

Op mijn vraag hoe het gaat op de kermis, met inkomsten en vergunningen, vertelt Danny dat het niet slecht gaat. “We redden het nog steeds, al hoor ik van collega’s wel dat het minder wordt.” Maar het werkelijke probleem zijn de koperdieven. ““Ze stelen de kabels van de kraam, waar je bij staat,” zegt hij, “en wat het ergste is, is dat wanneer we iemand op heterdaad betrappen en vasthouden tot de politie komt, dat wij dan een veroordeling krijgen. Dan zouden we eigen rechters spelen, terwijl dat geheel niet aan de orde is. Het is toch de omgekeerde wereld? Ik begrijp niet,” zegt hij. “Kabels stelen mag blijkbaar wel, maar iemand vasthouden tot de politie komt niet.”

Danny kijkt me even vlug aan; hij is een zachtmoedige, zachtaardige jongen. Bergen op Zoom is in de wintermaanden de thuisbasis voor zijn familie, zoals voor zovele families die in de zomermaanden met kermisattracties door Nederland en Vlaanderen trekken. In het Markiezenhof, het museum in het centrum van de stad, is een unieke collectie kermis attracties te bewonderen. Voor we het weten bereiken we de Stoelenmat, en nemen we afscheid. Ik beloof hem deze zomer op te zoeken, ergens in Zeeland.

In een wonderlijk gebouw, T genaamd, is een congres over ‘Bio Based Economy’ aan de gang. Ik kom er, doornat, bepakt en bezakt, als een vreemde eend binnen, juist in de theepauze. Een hele zaal met mannen in zwarte pakken, en enkele dames. Waarvoor ze bij een zijn, en hoe zo,n bijeenkomst er verder uitziet… morgen meer. Nu is het bedtijd.

Hartelijke groet van

Jan

Geef een reactie