Haagse fragmenten (deel een).

Haagse fragmenten.

Den Haag.- Niet langer de voorspoed en het welzijn van het individu is kenmerkend voor de wijze waarop mensen met elkaar om (willen) gaan, maar het welbevinden van de gemeenschap in wijken en dorpen. Overal ben ik die ontwikkelingen tegen gekomen, ook weer in den Haag… aan de voet van de wolkenkrabbers, in de deftige Passage, in het koninklijk conservatorium en in het Laakkwartier… Een verslag in fragmenten van mijn ontmoetingen in den Haag….
Wie uit het Centraal Station komt in den Haag wordt onmiddellijk gekleineerd door de reusachtige ministeries die er de afgelopen jaren werden en worden gebouwd. Geen betere, geen grotere symbolen van hoogmoed in het openbaar bestuur dan de regeringswijk van den Haag. Ambtenaren en politici kijken neer op de samenleving; het ministerie van Binnelandse Zaken en Justitie is nog in aanbouw maar spant de kroon. Het gebouw lijkt te benadrukken dat geen enkel mens ooit van enige betekenis kan en zal zijn.
Gelukkig is er nog Henk’s Hoekie, voor betaalbare Romantiek, maar daarover straks.
Eerst liep ik de Koninklijke Bibliotheek binnen, de schatkamer van al hetgeen geschreven werd in het Nederlands. De Koninklijke Bibliotheek ligt in een onoverzichtelijke en onaangename hoek tussen het Centraal station, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Utrechtse Baan, de snelweg die auto’s toegang verschaft tot den Haag. De ingang van de biobliotheek is nauwelijks te vinden maar eens binnen, wordt de onoverzichtelijkheid alleen maar groter. Het Letterkundig Museum is niet te vinden. Ik zie wel een kleine winkel met kinderboeken waar een verkoopster zich omdraait zodra ik binnen kom. Zij lijkt ongenegen uitleg te geven over hoe en waar naar toe. Gelukkig vind ik mijn weg, en kom aan bij een balie van de Koninklijke Bibliotheek. Mijn moeder, die in den Haag geboren werd, heeft me altijd met veel liefde over het instituut verteld; ze was in de leeszaal vaak heel gelukkig, vertelde ze.
Achter de balie zitten een heer en een mevrouw die zo hun bezigheden hebben. Na verloop van tijd staat de man op, loopt op me toe en kijkt me zwijgend aan. Ik weet even niet wat ik zeggen moet. “Mag ik hier naar binnen,” vraag ik. De man wil wat antwoorden maar zijn blik wordt afgeleid; iemand passeert achter me. De man achter de baliewenst een collega veel sterkte. Vervolgens komt iemand uit de leeszaal die naar buiten gaat om te roken; er volgt met de man achter de balie overleg over de wijze waarop hij de bibliotheek kan verlaten en mag terug keren. Noodzakelijke formaliteiten worden door de heer achter de balie weg gewuifd; de roker is tevreden.

“U kunt zich laten registrerenaan de balie achter U, daar; voor een jaarkaart, ”zegt de man terwijl hij de roker na staart. Ik leg uit dat ik alleen maar even wil rond kijken. “Ik woon in Kats, in Zeeland. Het gaat mij om een enkel bezoek; aan een jaarkaart heb ik niets.”
De man achter de balie trekt in een ogenblik en nauwelijks zichtbaar, zijn wenkbrauwen op. “Dat kan dus niet,”zegt hij minzaam glimlachend, “Dan kom je niet binnen.” Hij knikt en gaat weer zitten, achter zijn bureau. Ik denk aan Dave Saes, aan Jan Blik, aan Jean Wouters en aan Jaap, die intussen overleden is, net zoals mijn moeder. Ik loop naar buiten.

2 reacties

    1. Hoi Joyce,
      Dank je wel, hoor en let vandaag op het stukje over Henkie’s Hoekje voor betaalbare romantiek… En ik kom nog door het Westland, na jouw suggestie, eerlijk gezegd. Ik heb mijn route aangepast… zie wat dat betreft het kopje route op de site… Daar staat alles in, uitgepuzzeld en al. Hartelijke groeten van Jan

Geef een reactie