Passage door Amsterdam (2).. Over mooie woorden en de werkelijkheid van de Opdrachtenbank

Amsterdam – Vanaf bakkerij Hartog in de Wibautstraat ben ik langs de Amstel naar het Centraal Station gewandeld en nam ik vandaar de trein naar het station Sloterdijk, aan de westkant van de stad. Sloterdijk is een vreemd station: verschillende in- en uitgangen, die uitkomen in volkomen verschillende ‘werelden’. Aan de ene kant de Kolenkitbuurt, het armste en meest verwaarlosste deel van de wijk Bos en Lommer; aan de andere kant van het station is een zakelijke wijk met kille, anonieme kantoorgebouwen, brede wegen en een immer jagende wind. In die laatste buurt, tussen de bedrijven, had ik een afspraak bij Paul Malschaert van de Opdrachtenbank, een bijzonder ICT bedrijf met een bijzonder verhaal. Maar eerst terug naar de Wibautstraat.

Dat is een grote baan met dubbele autowegen in beide richtingen en met grote gebouwen aan weerszijden. Ik heb geen idee wat er zich in die gebouwen af speelt, welke beslissingen er worden genomen of juist uitgesteld; ik ken hier niemand. Wanneer ik mensen zie lijken ze gehaast en in zichzelf gekeerd. Ik wandel in de richting van het centrum en passeer al gauw het deftigste hotel van het land, het Amstel hotel. Ik herken de buurt van de televisiebeelden waarop toenmalig minister president Wim Kok zijn collega’s , de Europese staatshoofden en regeringsleiders naar de Nederlandse Bank liet fietsen voor de ondertekening van het Verdrag van Amsterdam.

Tegenover de ingang van het hotel staat een standbeeld van ‘de jonge Rembrandt’. Ik sta daar een poosje. De rode loper die naar de monumentale toegangsdeur leidt is flets; er gaat niemand naar binnen en er komt niemand naar buiten.
Via het theater Carré kom ik uit op het Waterlooplein. Op dat plein is de Stopera gebouwd, die wonderlijke combinatie van een stadhuis en een operagebouw in een. In de schaduw van de Stopera is een rommelmarkt. De voertaal is er hoofdzakelijk Amerikaans en de ‘rommel’ is bedoeld voor de export. De gevels achter de marktkramen, scheef gezakt en eeuwen trotserend, herinneren aan de levendige handel die hier ooit was.

Via kleine straatjes en langs een schitterende kerktoren die door toeristen kan worden beklommen kom ik uit op de Nieuwmarkt, passeer de Waag en wandel de Zeedijk op met op de kop Chinese winkels en een Chinese tempel. Bijna word ik omver gereden door een oud Chinees dametje in een scootmobiel; een glimlach kan ik nauwelijks onderdrukken. Ik wandel de Zeedijk op, ooit een centrum van drugshandel en zware criminalisteit. Nu is het een levendige en kleurige oude steeg met aan weerszijden eethuizen en café’s uit alle windstreken.

En misschien is dat wel het grootste wonder van de stad… het voedsel, dat iedere dag in voldoende mate en naar ieders gading wordt aangevoerd. Behoudens controle op voedselveiligheid heeft de overheid nauwelijks vat op de productie, verdeling en logistiek van de voedselvoorziening. Terwijl ik op het Centraal Station toeloop, slaat me de schrik om het hart. Je mag er toch niet aan denken dat een geprivatiseerd bedrijf als de Nederlandse Spoorwegen de voedselvoorziening zou moeten garanderen… bij wat regen, sneeuw of herfstblaadjes zou de zaak in het honderd lopen. Dat risico kan een stad zich niet veroorloven.

In het zakendistrict achter Sloterdijk heb ik een afspraak met een jeugdvriend, Paul Malschaert. We hebben elkaar tientallen jaren niet meer gezien; wat ik van hem weet is dat hij voor een Amerikaanse computerfirma werkzaam was en nu een eigen ICT bedrijf heeft, de Opdrachtenbank. Zijn medewerkers zijn mensen toppers in hun vak maar hebben een psychische of lichamelijke beperking. Dat laatste maakt het bedrijf niet bijzonder; immers, wie goed is in zijn of haar vak moet daarvoor worden erkend, zonder onderscheid. Wat de Opdrachtenbank nu juist wel bijzonder maakt is het specifieke personeelsbeleid dat door velen wordt afgewezen, onder andere door de gemeente Amsterdam. Wat is er aan de hand?

Paul startte de voorbereidingen voor de Opdrachtenbank in 2007; zijn idee was eenvoudig: een web-service opzetten met medewerkers met een lichamelijke of psychische beperking. Hij wilde laten zien dat mensen met een beperking ook buiten de sociale werkplaats een volwaardige baan zouden moeten kunnen vinden. De Opdrachtenbank zou aan web-beheer gaan doen, content management, zoals dat heet, maar ook het managen van social media voor organisaties en het beheren van helpdesks.
De voorbereidingen verliepen voorspoedig; een aantal potentiële klanten had toegezegd van de Opdrachtenbank gebruik te zullen gaan maken. Vanuit verschillende fondsen kreeg hij steun voor het plan; hij huurde een verdieping en liet het aanpassen voor rolstoelgebruikers, kocht de benodigde apparatuur en dacht op 1 januari 2009 een glanzende start te kunnen maken. “Maar in de herfst van 2008 begon de bankencrisis en aanvankelijk dacht ik nog dat het zou overwaaien maar werkelijk, in een weekeinde werd alles anders’’, vertelt Paul, “budgetten van betrouwbare klanten werden in een klap volkomen weggesneden.”

Ondanks de crisis ging de Opdrachtenbank van start in januari 2009, met grote, betrouwbare klanten als het Erasmus Medisch Centrum; het VU Medisch Centrum en Delta Lloyd, bijvoorbeeld, maar het kan beter. “Overheden hebben een grote mond wanneer het gaat om de participatie van mensen met een beperking in de samenleving, maar in de praktijk blijkt dat nergens uit. Wij krijgen, ondanks de goede referenties en scherpe aanbiedingen, geen opdrachten van de overheid. Het Hoofd Inkoop van de gemeente Amsterdam wijst ons keer op keer af; dan zijn we weer te klein, dan maken we in zijn ogen weer verlies… Het is onzin. Hier werken zulke slimme mensen. Klanten wijzen ons af omdat men niet gewend is aan mensen met een handicap. Om die reden ben ik nu zeer terughoudend om ons personeelsbeleid te benadrukken. We zijn een gewoon bedrijf, met topspecialisten.”

Paul legt uit dat een aantal van zijn medewerkers een autistische stoornis hebben, maar juist daardoor een reusachtig vermogen hebben om zeer ingewikkelde problemen te doorgronden en te verhelpen. De academische ziekenhuizen zijn trots op de Opdrachtenbank; de websites van die ziekenhuizen zijn, met alle specialisaties die elk een eigen site hebben, zijn enorm complex. De social media spelen een enorme rol in de zorg; voor ziekenhuizen is het van belang die nieuwe media op te voet te volgen. Wie op het internet snel een chirurg zoekt is blij wanneer er direct een berichtje volgt dat die dokter op dat moment tijd heeft.

“Onze medewerkers kunnen dat werk goed aan. Ze zijn hier op hun plaats en wij houden rekening met hun mogelijkheden. Ik heb hier ouders aan mijn tafel gehad, huilend van dankbaarheid, omdat hun zoon hier volwaardig werk kon verrichten. Juist om die reden is het zo schrijnend wanneer je door een Hoofd Inkoop met een kluitje in het riet wordt gestuurd.”

Paul Malschaert heeft vertrouwen dat de Opdrachtenbank ondanks de crisis toekomst heeft. Het bedrijf heeft een opgaande lijn te pakken; de markt is scherp en de prijzen zijn laag maar de rol en de betekenis van het internet en sociale media nemen dagelijks toe. De vraag is alleen of de samenleving in plaats van mooie woorden over de volwaardigheid van alle mensen, dat ook in daden en contracten tot uitdrukking brengt.

1 reactie

  1. De Opdrachtenbank verdient een eerlijke kans. En dat ze die bij de overheid niet krijgen verbaast me niks: bij de overheid is geen geld meer voor echte solidariteit. Ik hoop dat het bedrijfsleven de Opdrachtenbank gaat gebruiken om op een creatieve manier te laten zien dat Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont. Dat is iets dat klanten onthouden, zeker als de crisis voorbij is…

Geef een reactie